Lezing: Johannes 9:1-7

Geliefde broeders en zusters in de Heer,

Tom was een succesvol ondernemer, nog jong, ongeveer 40 jaar oud. Plotseling kreeg hij bericht van zijn arts dat hij kanker had. Door dit onverwachte bericht kreeg Tom het gevoel dat zijn ‘levenswerk’ aan duigen viel. Voor Tom betekende kanker lijden, onmacht en ook oog in oog staan met de dood. Ofschoon hij niet religieus was rezen de volgende vragen in hem op: Welke zonde heb ik begaan? Is dit een straf voor mijn daden? 

Broeders en zusters, het is normaal dat wanneer wij ziek worden, wij deze vragen stellen. Dat deden ook Jezus’ leerlingen in onze perikoop van vandaag. Zij zagen iemand die blind was sinds geboorte. En dus vroegen ze Jezus: ‘Wie heeft er gezondigd, deze man zelf of zijn ouders, dat hij blindgeboren werd?’ Met andere woorden, wie is verantwoordelijk voor de conditie van deze blinde? In die tijd geloofde men inderdaad dat ziekten verband hielden met zonde.

Wat was Jezus’ antwoord? Hij zei: ‘Niet hij en ook niet zijn ouders hebben gezondigd, maar dit is gebeurd opdat Gods werken in hem geopenbaard zouden worden’. Jezus wijst duidelijk het begrip af dat ziekten altijd verbonden moeten worden met zonde. Ook al gaf Jezus geen duidelijk antwoord op de vragen van de leerlingen. Maar dit antwoord van Jezus veranderde de situatie van de blinde, nl. het besef dat hij voor altijd blind zou zijn in een hoop dat hij genezen kon worden en ook dat Gods werk geopenbaard zou worden in zijn leven.

Het is interessant dat het verhaal van de genezing van een man die blind was sinds geboorte, door de evangelist Johannes hier wordt gebruikt om niet te stoppen bij de genezing of het wonder dat Jezus verrichtte. Het klopt dat in dit verhaal een wonder gebeurde. Jezus genas de blinde, maar eigenlijk ging Jezus’ missie voor het leven van deze man veel verder dan alleen maar het verrichten van een wonder. Het is inderdaad niet verkeerd dat veel mensen wonderen zoeken of najagen.

Wij geloven ook dat Gods wonderen nog steeds kunnen gebeuren. Wij zijn ervan overtuigd dat voor God niets onmogelijk is. Maar het belangrijkste is niet of dat wonder gebeurd of niet. In dit verhaal werd het wonder door Jezus alleen maar gebruikt als een manier om iets veel belangrijker en wezenlijker te duiden, namelijk Gods missie voor de redding van deze wereld. Het ging niet alleen om genezing!

In vers 4 herinnert Jezus zijn discipelen eraan dat gezegd is dat Hij en de discipelen Gods werken ‘moeten’ verrichten zolang er nog gelegenheid voor is, namelijk zolang het nog licht is. Dus de tijd is zeer beperkt, want er komt een periode dat het nacht is,wanneer niemand kan werken. Welke werken Gods bedoelt Hij?

In het volgende vers geeft Jezus een verklaring over zichzelf: ‘Ik ben het Licht der wereld’. Deze uitspraak van Jezus behoort tot één van de zeven uitspraken in het Evangelie van Johannes beginnend met ‘Ik ben..’. Wij zien hier dat Jezus het beeld van ‘het licht’ gebruikt om uit te leggen wie Hij is. Dit is een herhaling van wat Hij in het vorige hoofdstuk zei, namelijk dat Hij het licht van de wereld is (8: 12).

Geliefde broeders en zusters in de Heer Jezus,

Het verhaal van de genezing van de man die blind was sinds geboorte is een dramatisch voorbeeld van het feit dat Jezus de mens was die zei licht van de wereld te zijn. In dit verhaal over de genezing van een blinde, beval Jezus hem zich te wassen in het bassin van Siloam, hetgeen betekent ‘de uitgezondene’. Nadat de blinde man het bevel van Jezus opvolgde werd in vers 7 gezegd dat  ‘zijn ogen waren geopend’.

Let op, er staat in vers 4 dat God Jezus zond om deze wereld te redden. En in dit verhaal wordt gezegd dat Jezus de blinde man naar het water van Siloam stuurde. Wat gebeurde er? De blinde man voelde zich niet alleen fysiek genezen maar herkende Jezus ook. In vers 17 lezen we dat de blinde van wie de ogen warden geopend beleed: ‘Hij is een profeet’.

Geliefde broeders en zusters in de Heer Jezus,

Onze levens als volgelingen en  leerlingen van Christus worden verlicht door de stralen van het Licht der Wereld. Ook wij zijn uitgezonden om Gods werk voort te zetten, i.e. licht te brengen of een licht voor deze wereld te zijn. In de Bijbel wordt het woord ‘licht’ ook voor ons, Christenen, volgelingen van Christus, gebruikt. ‘U bent het licht van de wereld’ (Mat. 5: 14). ..maar thans bent u licht in de Heer, wandel als kinderen van het licht. (Ef. 5: 8)’.

Als gelovigen kunnen wij niet een licht zijn vanuit onszelf. Wij moeten altijd verbonden zijn met God, de Bron van dit Licht. Daarvoor kwam de Heer Jezus naar deze donkere wereld. God wilde zichzelf met ons verbinden. God wou de duisternis in ons leven verlichten en tegelijkertijd ons de energie of het licht geven om zelf een licht te zijn

Het woord ‘licht’ of ‘leven in het licht’ is een schets van het nieuwe leven in Christus. Aan de andere kant is het woord ‘duister’ een schets van ons oude leven, toen men zich nog in de macht van de zonde bevonden was het duister omdat de relatie met God verbroken was door zonde, maar de mens zal weer een licht worden als deze relatie met God wordt hersteld.

En het herstel van deze relatie was alleen mogelijk door de buitengewone historische gebeurtenis van Christus' dood en opstanding. Met Zijn grote offer en liefde heeft Christus de straf voor onze zonden helemaal afbetaald. Hij heeft de verbroken relatie tussen mens en God goed gemaakt of hersteld. De Heer Jezus heeft Zijn plicht om deze wereld te redden, vervuld.

Vervolgens is het aan ons om hierop te reageren: willen we de zegen van de vergeving van zonden en Gods redding verwelkomen? Als we het accepteren, dan moeten we al onze zonden voor Hem belijden en geloven dat onze zonden vergeven zijn. We moeten ons oude gedrag – het leven in de duisternis - achter ons laten en nu leven en wandelen in het licht van Christus.

Broeders en zusters die de Heer Jezus liefhebben,

Wanneer we beginnen aan een nieuw leven, wandelend in het licht van Christus, dan wordt de zin of betekenis van ons door de zonde gebroken en beschadigde leven weer als een nieuwe schepping aan elkaar gehecht – we beseffen dat het nu onze taak is om de liefde van Christus uit te stralen en Hem te verheerlijken. Hiervoor heeft God ons geschapen.

Maar als we nog geen nieuw, veranderd leven in Christus hebben ervaren, dan leven we nog steeds in duisternis, blijven we zoeken naar de zin of betekenis van ons leven (waar we voor leven; wat we in dit leven willen bereiken, enz.). We houden nog steeds van deze wereld. We volgen nog steeds de begeertes van het vlees; de begeerte van het oog en de hoogmoed van het leven. In wezen is onze levensoriëntatie nog steeds op onszelf gericht.

Broeders en zusters, ons geloof en onze gemeenschap zullen niet groeien als ons leven nog op onszelf is gericht en we nog op zoek zijn naar de zin of bedoeling van dit leven. Aan de andere kant zullen we, als we in het licht van Christus leven, onze levensoriëntatie wegdraaien van onszelf. Omdat we de gave van Gods liefde in ons leven hebben ervaren, willen we die liefde met anderen delen. We verlangen ernaar om tijdens ons leven de liefde van Christus te blijven uitstralen.

Daarom moeten we wandelen in het licht opdat wij een licht kunnen zijn voor onze naasten en deze wereld. Hoe kunnen wij wandelen in het licht en blijven stralen, Christus’ licht blijven doorgeven?

Het woord 'LICHT' is een afkorting van het volgende:

L – Leven in voortdurende gemeenschap met God. Een licht worden gebeurt niet automatisch. Hoe kunnen wij licht verspreiden als wij niet leven in gemeenschap met de Bron van het licht. 1 Joh. 1:5 ‘…God is licht en er is in Hem geen spoor van duisternis’. Als altijd een licht willen zijn dan zullen wij voortdurend onze relatie en gemeenschap met Hem moeten onderhouden– altijd online zijn door gebed, aanbidding, bedieningen, enz.

I – Introspectie en zelf correctie. Licht maakt dat wij onszelf kennen en bewust worden van al onze tekortkomingen en zwaktes, ernaar streven onszelf te verbeteren. In Joh. 3:19-21 staat dat mensen de duisternis meer liefhebben, want in duisternis zijn slechte daden onzichtbaar. Inderdaad, wie slecht handelt zal zeker het licht haten en niet naar het licht toekomen. Maar wie het goede doet, komt naar het licht toe, zodat duidelijk is dat de daden in de Heer zijn gedaan.

Dus als wij in het licht in ons leven willen houden en een licht willen blijven,  moeten wij doen aan introspectie en onszelf corrigeren: wat moet ik anders doen zodat mijn leven meer en meer op het leven van de Heer Jezus gaat lijken. Hoe meer wij God liefhebben, hoe meer wij de zonde haten.

C- Collectief leven met je naasten. Het licht brengt ons in gemeenschap met onze naasten. Onze perikoop herinnert ons opnieuw aan de opdracht van de Heer Jezus aan ons als Zijn discipelen, dat wij elkaar in gemeenschap moeten liefhebben. Wanneer wij in het licht leven dan krijgen wij gemeenschap met de anderen. Deze gemeenschap is niet een kwestie van vorm, maar komt oprecht uit ons hart. In ons leven moeten wij niet alleen het eigenbelang najagen en onszelf als onfeilbaar beschouwen, maar ook oog hebben voor de belangen van anderen.

Wij zijn gevoelig en hebben oog voor de noden van anderen. Als wij fout zijn dan durven wij dat toe te geven en ons hiervoor te verontschuldigen. Zonder anderen te beschuldigen. Door dit te durven doen ontstaat er liefde in, en wordt liefde toegepast ons gemeenschapsleven. Anders is de gemeenschap slechts een plaats van samenkomst maar geen gemeenschap in de ware betekenis van het woord.

H – Het volgen van een weg volgens Gods en niet onze wil. Licht zorgt ervoor dat wij de juiste stappen nemen omdat alles duidelijk zichtbaar is. In 1 Joh 2 vers 11 wordt gezegd: ‘Wie zich bevindt in de duisternis gaat zijn weg in het duister zonder te weten waarheen die weg voert, want de duisternis heeft hem blind gemaakt.’ Maar als wij leven in het licht van Christus, stelt dit heldere licht van Christus ons in staat onderscheid te maken tussen de juiste en verkeerde weg; wij kunnen Gods wil onderscheiden: wat goed is; wat Hem behaagt. Daarom moeten wij ons bij iedere stap die wij nemen afvragen: ‘Is deze stap overeenkomstig Uw wil, God?’

T – Tot het brengen van licht in de duisternis bereid zijn. Broeders en zusters, licht is pas zichtbaar in een donkere ruimte. Een lamp die schijnt op klaarlichte dag die verlicht wordt door de zon, heeft geen effect. Dat geldt ook voor onze roeping om een licht in de duisternis te zijn. Wij zijn niet geroepen een licht te zijn op lichte, aangename plekken. Wij zijn geroepen om een licht te zijn te midden van wanhoop, hartzeer, teleurstelling, vijandschap, vernedering of leugens. Een confrontatie met dit alles is zeer onaangenaam. Maar dit is de kans om een gelovige houding aan te nemen en ons licht te laten schijnen.

 

Geliefde broeders en zusters in de Heer Jezus,

We zijn allen geroepen om in het licht van Christus te blijven wandelen, opdat ons leven kan blijven stralen. Wandelen in het licht van Christus betekent niet dat wij beschermd zijn tegen ziekte en lijden. Ook al wandelen we in het licht van Christus kunnen nog steeds ziekte en groot lijden ervaren. Maar alle problemen en uitdagingen van het leven die we ervaren, kunnen we begrijpen of interpreteren vanuit het perspectief van dit Licht. We ervaren duidelijk Gods bijzijn en bescherming in ons leven.

Precies een maand geleden verloren we een gemeentelid die de Heer gehoorzaam en trouw volgde. Ook al worstelde zij met een dodelijke ziekte, toch bleef zij proberen in het licht van Christus te wandelen. Haar leven is echt gaan schijnen en werd een licht voor veel mensen. Zelfs toen zij door haar Vader in de hemel naar huis werd geroepen, scheen haar leven nog als een licht in het leven van haar vriendin.

Deze vriendin is een getalenteerd pianiste die actief dient in onze kerk. Maar sinds een jaar geleden heeft zij, door het verlies of het terugkeren van haar geliefde moeder naar het huis van de Vader in de hemel, heeft deze vriendin haar ‘spirit’ of enthousiasme voor het pianospelen verloren. De echtgenoot van deze overleden vroeg haar toen te zorgen voor de muzikale begeleiding tijdens de uitvaartdienst. Zij was bereid dat te doen en wat gebeurde er? Zij voelde zich 'verlicht' door de levende getuigenis van dit gemeentelid die naar huis was geroepen en herkreeg haar 'spirit’ of enthousiasme voor het pianospelen die zo lang verloren was gegaan.

Dit is de getuigenis en het voorbeeld van iemand die de Heer Jezus trouw is en blijft wandelen in het licht van Christus. Laten we dit voorbeeld volgen om ook door God gebruikt te worden – dit Licht van de Wereld - om in Christus’ licht te wandelen en zijn liefde voor deze wereld uit te dragen. God zegene ons.

AMEN