Handelingen 15:35-41

Geliefde gemeente. Eind 2014 publiceerde Netwerk Notarissen de resultaten van een onderzoek naar familiebanden onder achthonderd Nederlanders. Liefst 38 procent van hen had gemiddeld al twaalf jaar geen contact meer met één of meer familieleden. In 67 procent van die gevallen ging het om broers en zussen. Ze verbraken het contact vaak na een ruzie (48 procent) of nadat beide ouders waren overleden (17 procent). Een snel rekensommetje levert op dat een kwart van de mensen een broer of zus heeft die hij niet meer ziet. En het meest genoemde argument was: ‘Onze karakters verschillen te veel.’

Hoe is uw band zelf met uw familieleden, met uw broers en zussen? En hoe is uw band met uw broers en zussen in de kerk? En hoe is uw band met anderen buiten de kerk?  

De Bijbel is een eerlijk boek. Ook christenen onderling kunnen ruzie hebben met elkaar. Zelfs ook kerkleiders. In onze Schriftlezing vandaag hebben we gelezen over een conflict tussen Paulus en Barnabas. Dit is niet zomaar een meningsverschil. Nee, dit is echt een diepgaand conflict. ‘Grote onenigheid’ lezen we in NBV21. ‘Verbittering’ staat in de Herziene Statenvertaling.

In het kader van het jaarthema GKIN 2022 ‘Een kerk waar genezing en heling plaatsvindt’, heb ik twee weken geleden gepreekt over de genezing en heling die Jezus schenkt aan een vrouw die 12 jaar leed aan bloedverlies en aan het dochtertje van Jairus. Vorige week heeft ds. Marla gepreekt over Gods goedertierenheid die geneest en heelt. Vandaag willen we stil staan in hoe die genezing en heling van God werkt in het leven van de gelovige.

Wat is er aan de hand tussen Paulus en Barnabas? Paulus en Barnabas hebben samen de eerste zendingsreis achter de rug. Tijdens die eerste reis was ook Johannes Marcus met hen meegereisd. Johannes Marcus (of vaker Marcus genoemd) was een neef van Barnabas. Alleen: halverwege de reis, toen het allemaal best moeilijk bleek te zijn, was Marcus afgehaakt. Hij was teruggereisd naar Jeruzalem, waar hij woonde. En nu zegt Paulus tegen Barnabas: ‘Barnabas, zullen we opnieuw op reis gaan? Dan gaan we langs al die jonge christelijke gemeenten die ontstaan zijn, in Derbe en Lystra en Ikonium en Antiochië…’ ‘Nazorgreis’, kunnen we ook zeggen.

Barnabas vindt dat een uitstekend idee. ‘Ja,’ zegt hij, ‘en dan moeten we ook Marcus weer meenemen. Die jongen moeten we een tweede kans geven. Hij moet leren om vol te houden.’ Dat is typisch Barnabas. Echt een mooi karakter. Het was niet voor niets Barnabas die Paulus zelf binnengebracht had in de christelijke gemeente. Niemand wilde wat met Paulus te maken hebben, want hij had de eerste christenen vreselijk vervolgd. Maar toen was hij tot bekering gekomen. Iedereen wantrouwde Paulus, behalve Barnabas! Barnabas was een bijnaam, en Barnabas betekent: ‘Zoon van bemoediging’.

Barnabas geeft iedereen een tweede kans. Zoals hij dat bij Paulus heeft gedaan, zo doet hij dat nu bij Marcus. ‘Kom, we nemen hem weer mee!’ Maar Paulus kijkt daar heel anders tegenaan. ‘Nee, Barnabas, absoluut niet! Je weet toch nog wel wat er allemaal gebeurd is? We zijn Antiochië uitgegooid, in Ikonium wilde een hele mensenmassa ons stenigen en moesten we vluchten, en in Lystra ben ik gestenigd! God zij dank dat ik nog leef! Deze reis kan nog veel moeilijker worden. Als je geen standvastig karakter hebt, dan kun je echt niet mee. Wij weten dat Marcus geen standvastig karakter heeft. Wij kunnen dat echt niet verantwoorden!’

Hoe vindt u het standpunt van Paulus? Dat is ook heel begrijpelijk, toch? Inderdaad. Soms hebben twee mensen die ruzie hebben, allebei gelijk. Hier zien we een botsing van verschillende karakters: de rechtlijnige Paulus tegenover de milde Barnabas.

Het wordt hard tegen hard. En met harde koppen gaan Paulus en Barnabas uit elkaar. Allebei vol liefde voor Jezus, allebei vol passie voor de Heer en Zijn werk. Allebei bereid om offers te brengen voor het Evangelie. En toch… niet in staat elkaar te vinden. Natuurlijk is dat niet goed, maar het gebeurt wel. Overal. Ook in de kerk. Toen, en ook nu.

Hoe gaat u daar mee om? Als mensen tegenvallen, juist mensen van wie u het niet verwacht? Als uw broeder of zuster in Christus zo bitter tegenvalt? Zult u afhaken van het geloof? Zult u afhaken van de kerk of van de bediening?

Laten we luisteren naar Dietrich Bonhoeffer, een Duitse theoloog die ook een verzetsman tegen de Nazi was. In zijn boek ‘Leven met elkander’ zegt Bonhoeffer dat wij op twee manieren een onderlinge band kunnen hebben als christenen. De ene manier is dat je een psychische band hebt. Dat wil zeggen dat je psychisch op dezelfde lijn zit: het klikt, je voelt elkaar aan, je vindt het leuk om met elkaar om te gaan, zo gezellig met elkaar, en zo krijg je een band. De andere manier is die van de geestelijke band. Dat wil zeggen dat je heel diep gaat beseffen, dat je verbonden bent met dezelfde Heer, dat je afhankelijk bent van Zijn genade. Door die geestelijke band ontdek je dat je deel uitmaakt van hetzelfde lichaam van Christus.

Bonhoeffer zegt verder iets opmerkelijks. Hij zegt: er moet een moment komen, dat je teleurgesteld raakt in je medechristenen. Dat je je misschien wel zwaar gekwetst voelt door je broeder of zuster. Waarom is dat nodig? Omdat je anders kunt blijven hangen op dat niveau van die psychische band: dat je het allemaal leuk en gezellig hebt met elkaar. Maar als het nou eens een keer niet leuk is, en niet gezellig, dan pas ga je ontdekken dat er een diepere verbondenheid is. Die ander is een zondaar, daar word je keihard mee geconfronteerd! Maar die ander, als zondaar, leeft van dezelfde genade als waarvan jij mag leven. Want jij bent óók een zondaar, en ook jij leeft van genade, puur en alleen genade! Je hebt elkaar niet uitgekozen, en misschien klikt het helemaal niet, maar je bent aan elkaar verbonden door Christus Zelf. En als je dát hebt ontdekt, misschien wel juist door die teleurstelling, dan ben je een gezegend mens, en dan kun je ook heel veel aan. Dan loop je niet weg uit de kerk omdat je broeder of zuster je zo zwaar tegenvalt. Nee, dan leer je de ander lief te hébben, ook als je de ander niet lief víndt. Zoals het staat in Efeziërs 5:2 ‘Houd van elkaar, net zoals Christus van ons houdt.’ (BasisBijbel)

Een conflict brengt ons bij een belangrijke kernwaarde van het christelijk geloof, namelijk: de genade.Genade betekent onverdiende gunst. Wij zingen graag ‘Amazing Grace’

‘Genade, zo oneindig groot

dat ik, die ’t niet verdien

het leven vond, want ik was dood

en blind, maar nu kan ‘k zien’.

Maar de vraag voor ons vandaag is: leef ik ook vanuit die genade? Laat ik de genade die Christus aan mij geeft ook gelden in de onderlinge relatie met elkaar?

God keert alles ten goede voor hen die Hem liefhebben. Ook het conflict keert God ten goede. Inderdaad! Want wat gebeurt er? Barnabas vertrekt met Marcus naar Cyprus, het eiland waar hij oorspronkelijk vandaan komt. En Paulus gaat met Silas de andere kant op. Ze gaan over land, en trekken over het Taurusgebergte, naar het binnenland van Turkije, om daar die gemeenten weer op te zoeken van Derbe, Lystra, Ikonium en Antiochië. En tijdens deze tweede zendingsreis zullen Paulus en Silas niet alleen in de hun bekende steden komen, maar ook nieuwe zendingsgebieden binnengaan. Wat is dus het resultaat? Er gaat nu niet één team op zendingsreis, maar twéé teams. Vindt u dat nou niet wonderlijk? God neemt deze ruzie tussen Barnabas en Paulus in Zijn Vaderhand en Hij laat er iets goeds uit voortkomen. Ook dát is nou genade. Zo werkt God. Door gewone mensen heen met hun zwakheden, tekortkomingen en beperkingen. Terwijl de duivel tweedracht wil zaaien, om daarmee te verhinderen dat het Evangelie verder komt en dat de gemeente zich alleen bezig houdt met brandjes blussen, draait God het om. Hij gebruikt het voor Zijn werk. Hoe machtig is onze God!

Is het dan eigenlijk toch wel goed, deze ruzie tussen Paulus en Barnabas? Nee, zeker niet! Ruzie is niet wat God wil. De Here Jezus zegt: ‘Gelukkig de vredestichters, want zij zullen kinderen van God genoemd worden.’ (Matteüs 5:9). Maar eerlijk is eerlijk: hier, in Handelingen 15, lukt dat Paulus en Barnabas niet. Zo zien we ook hier dat we leven te midden van de gebrokenheid van deze wereld.

Hoe is het verder gegaan met Paulus en Barnabas? In de Bijbel lezen we nergens dat ze het hebben uitgepraat. Maar het is wel duidelijk dat het goed gekomen is. Later laat Paulus merken dat hij Marcus enorm is gaan waarderen. Zo schrijft hij in II Timoteüs 4:11: ‘Alleen Lucas is bij me gebleven. Haal Marcus op en neem hem met je mee, want hij kan mij goede diensten bewijzen.’ Dat is diezelfde Marcus, die trouwens ook het Evangelie van Marcus geschreven heeft. Dus als het goed gekomen is tussen Paulus en Marcus, dan is het ongetwijfeld ook goed gekomen tussen Paulus en Barnabas (vgl. I Korintiërs 9:6). De verbittering is dus niet gebleven. Prijs de Heer!

Geliefde gemeente. Zo komen we weer bij onszelf uit. Want wat doen we zelf als we in een conflict zijn terechtgekomen? Gods Woord van vandaag geeft ons troost. We zijn gewone mensen zoals Paulus en Barnabas. En God werkt door heel gewone mensen heen. Dat is Gods genade! Juist als mensen tegenvallen ontdekken we wat ons met elkaar verbindt: niet dat we het allemaal zo gezellig hebben met elkaar en dat het allemaal zo klikt, maar dat we allemaal zondaren zijn die allemaal leven van datzelfde offer van Christus, van diezelfde genade. Zo onderscheidt de kerk zich van een club, waarin gezelligheid de grootste prioriteit is. En tegelijk mogen we het daar niet bij laten. Als Christus Zijn eigen leven heeft opgeofferd om ons met God te verzoenen, wie zijn wij dan om ons niet met elkaar te verzoenen? Laten we plaats geven voor verzoening in de onderlinge relatie.

Hoe brengen we dit in praktijk? Soms hebben we ook een bemiddelaar nodig. En het is geen schande om hulp in te roepen. Zoek daarvoor een wijs en evenwichtig persoon als bemiddelaar. Soms heeft verzoening ook tijd nodig. Daarom is het goed om de deur niet helemaal dicht te doen. Houdt de deur in ieder geval op een kier.

Een ding wat wij toch hebben geleerd van de coronapandemie is dat wij de ruimte goed moeten ventileren. Als de deur op een kier is, zal de benauwde lucht plaatsmaken voor frisse lucht. Breng in het gebed dat de frisse wind van de Heilige Geest een nieuw begin mag scheppen. Ook in onze onderlinge relatie met elkaar. Zoals in Opwekking 488 die wij straks zingen: ‘dan zweef ik op de wind, gedragen door Uw Geest en de kracht van Uw liefde.’

Amen.