Marcus 8:22-26

Ik vertel u een waargebeurd verhaal uit Japan. Meneer en mevrouw Kuroki trouwden in 1956 en wonen sindsdien in hun huis in Shintomi. Ze kregen vervolgens samen twee kinderen en leidden jarenlang een heel gelukkig leven. Naarmate de jaren verstreken, ging de gezondheid van mevrouw Kuroki echter steeds meer achteruit. Doordat ze last had van diabetes ontwikkelde ze ernstige gezichtsproblemen, die er uiteindelijk voor zorgden dat ze volledig blind werd. Nadat ze haar zicht verloor, trok mevrouw Kuroki zich depressief terug in haar huis en wilde ze niet meer naar buiten komen.

Toen gebeurde het bijzondere. Meneer Kuroki besloot om de heuvels om hun huis vol te planten met duizenden ‘shibazakura’ (een bloem die bekend staat om zijn sterke geur), zodat zijn vrouw kon genieten van de heerlijke geur en daardoor zou opvrolijken. Twee jaar lang werkte hij aan deze verrassing. Nu sluit mevrouw Kuroki zich niet meer op in haar huis, maar gaat ze elke dag met haar geliefde man naar buiten om de heerlijke geur van de bloemen en de frisse lucht van een nieuwe dag op te snuiven. Wat een geschenk en wat een liefdebetoon van meneer Kuroki aan mevrouw Kuroki!

Wij lezen vandaag over een blinde man die een geschenk ontving van niemand anders dan de Here Jezus. Jezus deed dat omdat Hij zoveel liefde had voor de mensen. Ook voor deze man. Deze man was blind, maar hij kon nu weer zien. Zien met nieuwe ogen.

Er werd een blinde bij Jezus gebracht, en men smeekte Jezus om de man aan te raken. Deze mensen hebben de nood van die blinde tot hun eigen nood gemaakt. Die blínde smeekt niet, nee, die ménsen smeken, námens de blinde. Met die blinde man zijn ze naar Jezus gekomen, ze brengen deze man, met zijn nood, bij die bijzondere Rabbi uit Nazareth. Eigenlijk is dat een prachtig beeld van kerk-zijn in de omgeving: oog hebben voor de nood van mensen en hún nood maken tot onze nood, en dan samen met die ander naar Jezus gaan, en Jezus smeken om hulp. Niet alleen hulp vragen, maar smeken! Pleiten tot het uiterste! ‘Alstublieft, Heer! Alstublieft, raak hem aan!’

Kerk-zijn in de omgeving, dat is de nood van mensen om ons heen bij Jezus brengen. Maar het is ook elkáárs nood bij Jezus brengen.Want ieder huis heeft z’n kruis. Jong en oud hebben hun eigen worstelingen. Kinderen, tieners, jongeren, volwassennen, ouderen, echtparen, gezinnen, alleenstaanden kennen hun eigen noden. Zeker nu in de coronacrisis waar we nog middenin zitten.

De vraag is: hebben we wel ogen hiervoor? Zien we elkaars nood? Elkaar dragen: dat kan alleen als je je kwetsbaar durft op te stellen. Durf je dat aan, dat anderen je meenemen naar Jezus? Dat je anderen toelaat in je leven? Dat anderen voor je bidden? Of vinden wij ons te sterk, voelen we ons te trots om geholpen te worden?

Deze blinde wordt bij Jezus gebracht. En wat doet Jezus? Vers 23: ‘Hij pakte de blinde bij de hand en bracht hem buiten het dorp….’ Waarom doet Jezus dit? Hij had toch meteen die man aan kunnen raken en kunnen genezen? Nee, Hij neemt hem bij de hand. Jezus wil met deze man alleen zijn. Dat is een gebaar vol zorgzaamheid. Jezus geeft hem persoonlijke aandacht.

Als kerk zijn wij geroepen iemand bij Jezus te brengen, maar dan moeten wij ook weer afstand nemen. Er ontstaat iets tussen Jezus Zelf en die ander. Laat dat nou maar aan Jezus over. Probeer niet de controle overal op vast te houden. Breng de ander naar Jezus, maar maak die persoon niet afhankelijk van u. De weg van Christus voor elk persoon is anders. We mogen elkaar de ruimte geven om onze eigen geloofsweg te gaan. Maar ondertussen mogen we ook námens Jezus echt persoonlijke aandacht aan de ander geven. Zoals Jezus hier de blinde persoonlijke aandacht geeft, zo mogen wij elkaar ook echt persoonlijke aandacht geven. En we mogen elkaar bij de hand nemen, zoals Jezus deze blinde bij de hand neemt. Jezus zoekt een rustige plaats. Waarom? Om die man echte aandacht te geven, maar ook om niet in de spotlights te staan. Jezus wil niet dat het een show wordt. Hij zegt daarom later: ‘Ga het dorp niet in!’

Marcus beschrijft hoe Jezus vervolgens iets doet wat vreemd overkomt: ‘… Hij deed wat speeksel op zijn ogen, legde er zijn handen op en vroeg: ‘Ziet u iets?

Speeksel, dat is iets héél persoonlijks. En juist door dat te gebruiken, maakt Jezus duidelijk: ‘Ik deel Mijn leven met jou. Het vocht uit mijn eigen mond, dat geef Ik aan jou. En daarin schuilt Mijn kracht, Mijn genezende, helende kracht.’  Zó dichtbij wil Jezus komen. Als er nou Eén is die nóóit op afstand blijft, dan is het Jezus! Hij is Immanuel, God mét ons. Hij is ónder ons komen wonen, en Hij deelt Zijn leven met ons, en in Zíjn leven ligt óns leven. Hij deelt Zichzelf door Zijn kruis en opstanding, om ons te redden, om ons een nieuw begin te geven. Door Hem zien we met nieuwe ogen.

Merkt u het op? Die genezing van de blinde man verloopt in etappes. Eerst legt Jezus de blinde de handen op, en dan vraagt Hij: ‘Ziet u iets?’ ‘Nou,’ zegt de man, ‘Ik zie mensen, het zijn net bomen, maar ze lopen rond.’

Hoe zal het zijn als ik dat zeg tegen de optometrist tijdens de oogmeting? Dan zal hij mij niet direct naar huis sturen. Hij zal nog langer bezig zijn met mij.

Jezus legt hem opnieuw de handen op. En pas daarna, na die tweede handoplegging, kan de blinde alles scherp zien.

Waarom een genezing in etappes? Omdat dit een téken is. Elk wonder van Jezus is een téken, het betékent iets. Als God aan het werk is in je leven, dan gebeuren er dingen. Er veranderen dingen. Maar soms duurt het allemaal veel langer dan je van te voren had gedacht. Je kunt ongeduldig worden en vragen: ‘Here God, U hoeft toch maar één woord te spreken, en alles is opgelost?’ Maar God zegt: ‘Nee, Mijn kind. Ik leer je geduld en volharden. Ik heb Mijn eigen tempo, en zo leer Ik jou om afhankelijk te blijven, om dicht bij Mij te blijven, om het van Mij te blijven verwachten. Zo werkt God. Op Zijn manier.

De blinde man in Betsaïda heeft een groot geschenk gekregen. Hij mag zien met nieuwe ogen. Dit wonder is echter niet alleen bedoeld voor deze man. Jezus verricht dit wonder ook voor Zijn discipelen. In tegenstelling tot de blinde man, zagen de discipelen fysiek wel, maar geestelijk niet. Ze hebben veel wonderen van Jezus gezien, maar het dring niet tot hen door. Er is een gebrek van vertrouwen bij hen. Daarom zei Jezus eerder tegen de discipelen in vers 17-18 ‘… Begrijpen jullie het dan nog niet, en ontbreekt het jullie aan inzicht? Zijn jullie dan zo hardleers? Jullie hebben ogen, maar zien niet? Jullie hebben oren, maar horen niet? ‘.

Zoals de blinde man een geleidelijk proces meemaakt, zo moeten de discipelen door een soortgelijk proces heengaan, waarin hun geestelijke blindheid geleidelijk wordt overwonnen.Dat wordt door Marcus verteld, metéén na deze woorden. Jezus vraagt aan Zijn discipelen: ‘Wie zeggen de mensen dat Ik ben?’ ‘Nou,’ zeggen de discipelen, ‘sommigen zeggen: Johannes de Doper, en anderen: Elia, of één van de profeten.’  ‘En jullie?’ vraagt Jezus dan. ‘Wat zeggen jullie zelf?’ En dan zegt Petrus: ‘U bent de Messias (de Zoon van de levende God! Vgl. Mat.16:16)’ Dat is een geweldig antwoord! Petrus’ ogen zijn open gegaan voor Jezus, en hij ziet dat Jezus de beloofde Verlosser is. Petrus en de andere discipelen mogen zien met nieuwe ogen. Petrus’ geloof moet daarna blijven groeien, al is het met vallen en opstaan.

Geliefde gemeente. Hoe is het met uw, jouw zicht? Net als de blinde man en de twaalf discipelen, wil de Here Jezus dat wij ook zien met nieuwe ogen. Dat betekent: groeien in het geloof.

Het geloof van de discipelen heeft tijd nodig om te groeien. Het is een proces en het gebeurt niet kant en klaar. En zo is het bij ieder mens. Bij ieder van ons, en bij alle mensen die we tegenkomen. Als je soms zucht, en denkt: ‘waarom gaat het zo langzaam?’ denk dan terug aan dit wonder, de genezing in etappes. En als je soms ook jezelf tegenvalt, en je denkt: ‘Groei ik óóít?’ denk dan aan Jezus, die je opníéuw de handen oplegt, en die net zo lang met je bezig blijft totdat Hij tot Zijn doel gekomen is.

Wat zou er gebeuren als de blinde man meteen weg ging na de eerste aanraking van Jezus? Als hij bijvoorbeeld zei: ‘laat maar zitten…’. Dan zou hij iets moois missen. Hij zou niet alles helder en scherp zien. Laat Jezus ons vandaag opnieuw aanraken. Nog één aanraking! Of misschien meer. Vraag het aan Jezus: ‘Heer, raak mij aan! Ik wil zien met nieuwe ogen.’

Door Zijn aanraking wordt onze zicht veranderd: zicht op onszelf, zicht op anderen, en bovenal zicht op God. Zonder de aanraking van Jezus, zien we alleen onszelf, focussen we alleen op ‘ik, ik, ik’. Zonder de aanraking van Jezus, zien we alleen de omstandigheden waarin wij ons bevinden. Dan worden we heen en weer geslingerd door situaties die wij tegenkomen. Geen houvast in het leven. Maar door de aanraking van Jezus, zien we met nieuwe ogen. Ogen die gericht zijn op Jezus. Ogen die zichzelf en anderen zien door de liefhebbende ogen van Jezus.

Petrus moedigt ons aan om te blijven groeien in het geloof. I Petrus 2:1-2 ‘Ontdoe u dus van alles wat slecht is, van alle bedrog en huichelarij, alle afgunst en kwaadsprekerij, en verlang als pasgeboren zuigelingen naar de zuivere melk van het woord, opdat u daardoor groeit en uw redding bereikt.’

Ik wil deze preek eindigen met een gedicht van Huub Oosterhuis getiteld ‘De Heer heeft mij gezien’

De Heer heeft mij gezien en onverwacht

ben ik opnieuw geboren en getogen.

Hij heeft mijn licht ontstoken in de nacht,

gaf mij een levend hart en nieuwe ogen.

Zo komt Hij steeds met stille overmacht

en zo neemt Hij voor lief mijn onvermogen.

 

Hij doet met ons, Hij gaat ons in en uit.

Heeft in zijn handen onze naam geschreven.

De Heer wil ons bewonen als zijn huis,

plant als een boom in ons zijn eigen leven,

wil met ons spelen, neemt ons tot zijn bruid,

en wat wij zijn, Hij heeft het ons gegeven.

 

Gij geeft het uw beminden in de slaap,

Gij zaait uw naam in onze diepste dromen.

Gij hebt ons zelf ontvankelijk gemaakt,

zoals de regen neerdaalt in de bomen,

zoals de wind, wie weet waarheen hij gaat,

zo zult Gij uw beminden overkomen.

 

Amen.