Jesaja 38:9-20
Dankbaarheid moeten wij léren. Dankbaarheid groeit vooral als wij ontdekken dat de dingen niet vanzelfsprekend zijn. Dankbaarheid leren wij ook door te beseffen hoe het óók anders kan; dat het nog slechter kan. Ds. A.F.Troost schrijft in zijn boek ‘Prijs je gelukkig- Hoe geluk zich vinden laat’ het volgende verhaal. Een Jood ging naar zijn rabbi (meester) om goede raad: ‘Rabbi, het leven is ondragelijk geworden: wij wonen met ons negenen op één kamer. Wat nu te doen? De rabbi dacht na en zei toen: ‘Neem een geit en kom dan na een week eens terug.’ Na een week kwam de man terug. ‘En?’, vroeg de rabbi, ‘hoe bevalt het?’ ‘Rabbi, de situatie is nu absoluut onhoudbaar, het is bij ons thuis één grote smeerboel!’ Toen zei de rabbi: ‘Ga naar huis, doe de geit weg, en kom na een week weer terug.’ Na een week kwam de Jood terug en deed opgetogen verslag: ‘Rabbi, het leven is heerlijk, we genieten ervan, elke minuut. Geen geit, alleen wij negenen!’ Dus, als het moeilijk is om dankbaar te zijn, neem dan een geit en laat die geit voor een week rondlopen in uw slaapkamer.
Dankbaarheid omdat de dingen nooit vanzelfsprekend zijn. Dat lezen we vandaag over het leven van koning Hizkia. Al van jongsaf aan heeft Hizkia God gediend. En ongetwijfeld is hij altijd wel dankbaar geweest voor het leven, voor elke dag die God hem gaf. Maar nooit is die dank zó groot geweest, als nu, nu hij genezen is van een dodelijke ziekte. In vers 10-11 van dit danklied tekent hij de ernst van die ziekte. ‘Ik dacht: In de bloei van mijn leven moet ik gaan, de tijd die mij rest verblijf ik in het dodenrijk. Ik dacht: Ik zal de HEER niet meer zien in het land der levenden, of ooit nog een mens aanschouwen daar waar alles zijn einde vindt.’
U denkt misschien: ‘Ik zal de HEER niet meer zien...’? Hoezo? Als je overlijdt, en je gelooft in God, mag je toch juist naar Hem toe?’ Dat is ook zo, maar dat weten wíj! Wij mogen al zovéél meer weten over God en over onze toekomst bij Hem, dan de mensen in het Oude Testament. Voor veel mensen in die tijd was het nog onduidelijk. Hoe zit dat? Hoe gaat het na de dood? Ook in het Oude Testament komen we het tegen, dat mensen in geloof al óver de grens van de dood heenkijken. Maar er zijn nog heel veel vraagtekens omheen. Denk bijvoorbeeld aan de Sadduceeërs die Jezus toen vaak tegenkwam. Ze geloofden niet in de opstanding. Godzijdank. Wij leven echter in de tijd na Pasen, de opstanding van Jezus. Wij weten dat Christus de dood heeft overwonnen. Christus was de eerste die opstond, en na Hem zullen anderen ook volgen die in Hem zijn gestorven. In het Nieuwe Testament hebben wij ook de belofte gekregen van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Maar hier kijkt koning Hizkia nu even níét vooruit, hij kijkt alleen naar zijn omstandigheid. Dat vooruitzicht, dat hij zou moeten sterven, dat heeft Hizkia wanhopig gemaakt.
In die ziekte, ervoer Hizkia God als een tegenstander. Vers 13: ‘Weerloos lig ik tot het ochtendgloren, als een leeuw breekt U al mijn botten…’ Maar, merkt u het op? Die God, die lijkt op een leeuw, een leeuw die aanvalt, een leeuw die je helemaal vermorzelt, die God is tóch de God, van wie Hizkia hulp verwacht. Daarom riep Hizkia: ‘Ach Heer, sta in mijn nood voor mij in.’
Hoezeer Hizkia ook aan het worstelen is met God, hij weet toch één ding: ‘Ik kan bij niemand anders terecht. En ik wíl ook nergens anders aankloppen, als alléén bij Hem.’ U zegt misschien: ‘Zo ervaar ik dat ook! Of zo heb ik dat ooit ervaren. Zeg het eerlijk tegen God. God wil niets liever dan dat we eerlijk zijn tegen Hem. God van wie u niets begrijpt, God die een vijand voor u lijkt – in uw hart ál die vragen: “O God, waarom laat U dit toe? Waarom brengt U al deze ellende over mijn leven?” – en dan tóch, tóch kán ik niet anders dan naar Hém toe, aankloppen bij mijn hemelse Vader.’ Wat mooi als u dat bent blíjven doen, door alles heen, want bij Hem is redding. Dat is wat Hizkia ervaart. Bij Hizkia is dat heel concreet: genezing! Zo hebben ook in onze tijd veel mensen dat mogen ervaren. Anderen hebben weer op een andere manier Gods goedheid mogen ervaren. Door een bijzondere rust, een vrede in hun hart. Of nog weer anders. Maar hoe dan ook: bij God is redding! En bij Hem is vergeving. Vers 17: ‘U hebt mijn zonden weggedaan.’
In het Oude Testament wordt ziekte vaak gezien als direct gevolg van zonde, en genezing als teken van Gods vergeving. Zo is het ook met rampen of plagen. Desondanks vinden we wel in het verhaal van Job, dat hij ziek wordt niet vanwege zijn zonde, maar vanwege de beproeving van satan. Hierdoor wil satan Job van zijn geloof in God afstand laten doen. En die beproeving vindt alleen plaats met toestemming van God. In Johannes 9 staat er een verhaal over iemand die ziek was. Hij was blind vanaf zijn geboorte. Toen vroegen de leerlingen aan Jezus: ‘Rabbi, hoe komt het dat hij blind was toen hij geboren werd? Heeft hij zelf gezondigd of zijn ouders?’ Wat was het antwoord van Jezus? ‘Hij niet en zijn ouders ook niet … maar Gods werk moet door hem zichtbaar worden.’ Wij moeten daarom voorzichtig zijn om niet zomaar te oordelen over ziekten of rampen als directe gevolg van zonde van anderen. Een zelfreflectie is altijd wel op zijn plaats.
Die zelfreflectie deed Hizkia. Hizkia beseft het met heel zijn hart: ‘Ik ben een mens met fouten en gebreken. Ik kan geen eisen stellen aan God. Elke dag die ik krijg, is genade. God wil mij vergeven en leven geven. Ik heb het niet verdiend, ik schiet op zoveel fronten tekort, maar Hij heeft mijn schuld weggenomen.’ En ook hierbij mogen wij nog weer méér weten dan Hizkia. Dat God door Zijn Zoon al onze schulden en gebrokenheid overnam. De Here Jezus heeft dat allemaal gedragen aan het kruis. Hij ruilt onze zonde in en Hij geeft ons in plaats daarvan Zijn vergeving, Zijn liefde, Zijn genade, een nieuw leven.
Hizkia, hij kan het nog maar nauwelijks bevatten, dat hij inderdaad het leven weer heeft terúggekregen. Hij krijgt 15 jaar erbij van God. En zo roept hij het uit in vers 19: ‘Maar hij die leeft – leeft! – zal U loven, zoals ik doe op deze dag...’
Meer dan ooit beseft Hizkia hoe bijzonder het is om te mógen leven. En meer dan ooit beseft hij ook wat zijn doel is in het leven: God loven, met álles! Met zijn stem, al zingend, met zijn handen, al werkend, met zijn verstand, al denkend, met zijn koninklijke macht, al regerend, in zijn hele leven gaat het maar om één ding: God eren, God loven!
Vandaag is onze Online Landelijke Eredienst in Javaanse nuance. Ter voorbereiding van deze dienst heb ik ds. Ebenheser Lalenoh via videocall geïnterviewd. Ds. Lalenoh is predikant van Gereja Kristen Jawa (Javaanse Christelijke Kerk) Sidomukti Salatiga. Op dit moment is hij bezig met het afdronden van zijn proefschrift in Nederland. Ds. Lalenoh is geen onbekende voor ons. In het verleden heeft hij de GKIN bediend als part-time predikant.
De Javanen zijn de grootste bevolkingsgroep (stam) van Indonesië. Volgens schatting zijn er ongeveer 80-100 miljoen Javanen. Een belangrijke Javaanse filosofie is ‘nrimo’ (dingen van het leven aanvaarden zoals het is). Het leven lijkt op een wiel. De ene keer sta je boven. De andere keer sta je beneden. Er zijn ups en downs. Als je boven staat, moet je niet hoogmoedig zijn of euforish (extreem gevoel van vreugde). Als je beneden staat, aanvaardt dat zonder te klagen of te mopperen. ‘Nrimo’ of aanvaarding is echter geen fatalistische houding (zoiets dat je je best niet doet). Nee. Het is een balans in je hartsgesteldheid. God heeft alles al geregeld. Wees niet opstandig, ook als je in een crisis belandt. Probeer juist het goede te zien.
Het christendom wordt naar de Javanen gebracht door Nederlandse zendelingen, te beginnen in 1815. Behalve Nederlandse zendelingen, kenden de Javanen ook ínheemse evangelisten. Een van de bekendste is Kyai Sadrach.
In hun werk, benadrukten de Javaanse evangelisten dat de Javaanse christenen niet moeten veranderen tot ‘Hollandse’ christenen, maar dat ze moesten blijven in hun Javaanse cultuur, taal, traditie, gebruiken. Javaanse christenen kunnen dus hun eigen taal, architectuur, muziekinstrument zoals gamelan, zelfs wayangpop gebruiken om hun geloof in Christus uit te drukken en te verkondigen. De ontwikkeling van Contextuele Theologie helpt de Javaanse kerken om hun Javaanse cultuur te herontdekken in hun christen-zijn. Als u hierover meer wilt weten, kunt u de expert, ds. Lalenoh op een dag zelf vragen.
De Javanen zijn bekend als beleefde en kalme mensen. Ze houden altijd rekening met het gevoel van anderen (roso). Ze zijn ook niet zo expressief of uitbundig. Wat betreft liederen, vinden de Javanen de tekst belangrijker dan de muziek. De Javaanse christenen zijn gewend om langzaam te zingen, om het lied innerlijk te beleven.
Wat mooi om te zien dat veel volken op deze aarde de naam van Jezus belijden. De héle wereld moet inderdaad weten hoe goed en liefdevol God is. De wereld moet vol zijn van lof en prijs aan de Heer en Heiland Jezus Christus!
Begin bij onszelf. Een leven van lof aan God, dat heeft uitstraling.Hizkia zegt: ‘Ouders laten hun kinderen weten hoe trouw U bent.’ Als uw hart vol is van Gods genade, van Gods liefde, dan geeft u dat dóór: u kunt niet anders en u wilt niet anders! Als u hebt ontdekt hoe goed God is, dan wilt u dat ook de volgende generatie diezelfde God gaat prijzen en gaat eren. Dat het dóórgaat, van geslacht op geslacht. Laten wij het moment van thuisblijven nu vanwege deze coronapandemie, vooral vullen als een moment om God thuis te loven.
Hizkia is op bijzondere wijze gevormd door God, door alles wat hij heeft meegemaakt, ziekte, tegenslag. En zijn hart is vol met dankbaarheid. ‘Maar hij die leeft – leeft! – zal U loven, zoals ik doe op deze dag.’ Inderdaad. Wij leven om God te loven. Dat is ons levensdoel. In liederen, in woorden, in daden. In alles wat wij elke dag doen, loven we onze Heer en Heiland Jezus Christus. En met onze lofzang loven we Zijn Grote Naam. Zing een loflied voor de Heer: in welke taal u ook wilt, als het maar komt uit de grond van uw hart. Zolang wij adem hebben, zolang wij leven, leven we om te loven. Wordt daarom niet moe om God te loven te midden van alle omstandigheden van uw leven. En we mogen bidden, dat de hele wereld meelooft!
Amen.