Ruth 4:11-17

Geliefde gemeente. Weet u veel over uw voorouders? Tot de hoeveelste generatie vóór u? Wie kent de naam van uw opa? Wie kent de naam van de opa van uw opa? In deze eerste Adventszondag bladeren we door het familiealbum van Jezus. Wij kunnen dat het beste vinden in Matteüs. Ik zal Matteüs 1:1-6 lezen: ‘1 Overzicht van de afstamming van Jezus Christus, zoon van David, zoon van Abraham. 2Abraham verwekte Isaak, Isaak verwekte Jakob, Jakob verwekte Juda en zijn broers, 3 Juda verwekte Peres en Zerach bij Tamar, Peres verwekte Chesron, Chesron verwekte Aram, 4Aram verwekte Amminadab, Amminadab verwekte Nachson, Nachson verwekte Salmon, 5 Salmon verwekte Boaz bij Rachab, Boaz verwekte Obed bij Ruth, Obed verwekte Isaï, 6 Isaï verwekte David, de koning.’

In deze stamboom van Jezus lezen we over Obed, zoon van Boaz en Ruth waarvan wij lazen in onze Schriftlezing. In dit laatste hoofdstuk van het boek Ruth lezen we het happy end van een zeer bijzonder verhaal.

Het begin van het boek Ruth gaat echter over verdriet. Niet voor niets verandert Naomi, de schoonmoeder van Ruth, haar naam. ‘Naomi’ betekent ‘De gelukkige’. Als zij met Ruth terugkomt in Betlehem, zegt zij: ‘Noem mij maar niet meer Naomi. Noem me voortaan, ‘Mara’, dat betekent ‘Bitterheid’. ‘Want’ zegt zij dan, ‘de Ontzagwekkende heeft mijn lot zeer bitter gemaakt.’ Ja. Je zult het maar meemaken: eerst kom je bijna om van de honger. Dan sla je op de vlucht, je komt in een vreemd land, met een vreemde taal en een vreemde godsdienst. Je man die sterft. Je zonen, die trouwen met meisjes uit dat vreemde volk. Hoe zal dat verder gaan? Gemengde huwelijken… Zullen ze God trouw blijven? En dan sterven ook nog je zonen, eerst de éne, dan de andere… Ongelooflijk veel verdriet.

Het begin van het boek Ruth gaat over verdriet. En misschien zit u hier vandaag in de kerk of volgt u de dienst thuis, en ook uw hart huilt. Misschien is het iets wat anderen weten, iets waarin anderen u kunnen steunen. Maar het kan ook anders zijn. Misschien draagt u een stil verdriet met u mee.

Het boek Ruth gaat over verdriet. Maar het boek Ruth gaat ook over troost. Want het is wel heel opmerkelijk dat die éne schoondochter, Ruth, meegaat, terug naar Israël. Ze vindt haar schoonmoeder belangrijker dan haar eigen familie. Terwijl Naomi een bittere vrouw is, laat Ruth haar toch niet vallen. Ik weet niet of Naomi prettig gezelschap was. Volgens mij niet, want zij was verbitterd. Maar Ruth laat haar niet los. Zij gaat mee. Zij zegt het heel indringend: ‘Waar u gaat, zal ik gaan, waar u slaapt, zal ik slapen; uw volk is mijn volk en uw God is mijn God.’ Dat is troost: iemand die je niet laat vallen. Zo iemand is een wonder. Kent u ook iemand zoals Ruth? Iemand die u niet loslaat, maar met u meegaat, ook door een donkere periode heen? Bent u ook zo’n persoon voor de ander? The story of Ruth

Ruth gaat mee, en in Betlehem is er die bijzondere man, Boaz. En Boaz ontfermt zich over Ruth, en daarmee ook over Naomi. Dat is opmerkelijk, want Ruth is een buitenlandse vrouw. En een Israëliet mocht in feite niet trouwen met een buitenlandse vrouw. Vrouwen uit andere landen konden ook hun eigen goden meenemen. Maar deze vrouw is anders, en Boaz heeft dat snel in de gaten. Ruth heeft het toch al beleden: ‘Uw God is mijn God’? Tussen Boaz en Ruth springt een vonk over. En dan gaan ze trouwen. Wauw. Net als in een film. Ze leven nog lang en gelukkig ... Boaz koopt de bezittingen van Elimelech terug, hij de wordt de ‘losser’, de ‘loskoper’ van het familiebezit. De koopovereenkomst wordt bekrachtigd als Boaz een sandaal krijgt van de oudste bloedverwant. Dat is hetzelfde als elkaar nu een hand geven ter bevestiging van een overeenkomst.

Boaz en Ruth krijgen samen een kind: Obed. Het boek Ruth gaat over verdriet, maar het gaat nog meer over troost. Het boek begint met de zwarte nacht, en het eindigt met de opgaande zon. En het wordt heel duidelijk in dit boek: God zorgt voor je. Vertrouw Hem maar! Wat zeggen de buurvrouwen tegen Naomi, als Obed geboren is? Vers 14 en 15: ‘Geprezen zij de HEER, die jou vandaag iemand gegeven heeft die voor je zorgen zal. Moge zijn naam in Israël blijven voortbestaan! Hij zal je je levensvreugde teruggeven en je onderhouden als je oud bent, want je schoondochter, die je liefheeft en die meer waard is dan zeven zonen, heeft hem gebaard.’ baby

 Obed is een kind waardoor de toekomst open gaat. Een zoon betekende in het oude oosten ook je oudedagsvoorziening, je AOW. ‘Hij zal je onderhouden als je oud bent’, zeggen de buurvrouwen. Er is weer hoop! Er is weer een weg vooruit. Maar die buurvrouwen zeggen nog iets, in vers 15: ‘Hij zal je je levensvreugde teruggeven’. Naomi mag weer Naomi zijn, ‘de gelukkige’. Een kleinkind kan inderdaad nooit één van Naomi’s zonen vervangen. Maar zo’n kleinkind geeft wel troost, enorm veel troost. Zo ontvangt Naomi Gods genezing en heling door de geboorte van Obed.

Van wie kreeg je jouw naam of namen bij de geboorte? Natuurlijk van je ouders. In Nederland is het ook soms een gewoonte om een kind te vernoemen naar opa of oma. Maar hoe dan ook zijn het de ouders die een naam geven aan het kind. Ruth en Boaz krijgen een kind. Maar het zijn de buurvrouwen die die naam geven. Obed, dat betekent: ‘dienaar’. Eigenlijk niet zo’n leuke naam, zou je denken. Maar Ruth en Boaz laten het zo.

Obed, de dienaar. Dat is wat de buurvrouwen heeft geraakt. In alles wat er gebeurt daar in Betlehem. Het hart van een dienaar, dat hebben ze geproefd bij Ruth de Moabitische. Die zichzelf en haar eigen toekomst wegcijferde voor Naomi. Het hart van een dienaar, dat heeft ook Naomi laten zien die het beste zocht voor haar schoondochters toen ze aan de grens hen dringend aanraadde om aan zichzelf te denken en in Moab te blijven. En toen ze later een gewaagd plan bedacht om Ruth aan Boaz te koppelen. Het hart van een dienaar, dat geldt ook voor Boaz, het gaat hem in alles om Ruth en Naomi. Nergens gaat het hem om zichzelf. Vandaar deze naam: Obed! Dienaar! Obed

 Ruth en Boaz laten de naam van hun kind zoals de buurvrouwen die hebben gegeven. Obed, de dienaar. En het moet ook zo zijn. Want ook in zijn naam is dit kind een afspiegeling van zijn grote Nakomeling. ‘Obed’, ‘Dienaar’, dat is de titel die de Messias krijgt in het boek Jesaja. We hoorden dat aan het begin van de dienst. Jesaja 42:1 ‘Hier is mijn dienaar (In het Hebreeuws: ‘Mijn Obed), hem zal Ik steunen, hij is mijn uitverkorene, in hem vind Ik vreugde, Ik heb hem met mijn geest vervuld....’ De komende Koning, de Messias, de Verlosser, is een Dienaar.

Op deze Adventszondag worden we eraan herinnerd. Er is een hemelse Koning, die geboren werd om ons te troosten en die Zijn leven gaf om ons weer toekomst te geven. Zijn naam is Jezus Christus. Hij ziet je en Hij kent je, Hij kent ook je verdriet. Hij is het die jou ‘je levensvreugde teruggeeft’. En als Jezus jouw leven binnenkomt, als Zijn stralen over jouw bestaan heen vallen, dan wordt het licht en dan verdwijnt de nacht. Jezus is de grote Obed, ‘Dienaar’, die jou bedient. Door Hem worden we aangenomen als kinderen van God, geadopteerd in Gods familie.

Als dominee ontmoet ik veel mensen bij verschillende familiebijeenkomsten, hetzij blijde gebeurtenissen zoals een verjaardag of huwelijk, hetzij bij een verdrietige gebeurtenis zoals een uitvaartplechtigheid. Ik ken natuurlijk niet iedereen. In de familiebijeenkomst, als ik om mij heen zie, herken ik wel sommige familietrekken van de ene bij de andere. Totdat ik soms word voorgesteld: ‘Dit is mijn broer, dat is mijn zus...’ Inderdaad. Ze lijken op elkaar. Zo is het ook in Gods huisgezin. Je zult vast broers en zussen zien in wie je de Obed-trek herkent. Het hart van een dienaar. Het behoort echt tot het DNA van de Jezusfamilie. Voeten wassen

Wij zijn God dankbaar dat br. Rheinhard Sumule vandaag bevestigd wordt als ouderling van de GKIN in het bijzonder voor regio Amstelveen. In br. Rhein herken ik de Obed-trek. Br. Rhein kwam naar onze gemeente sinds hij student was bij een Hogeschool in Amsterdam in 2005. In 2008 werdt hij gedoopt in onze gemeente. Sinds het begin was hij altijd actief in de bediening van muziek en jongeren. Ook samen met zr. Amanda, die nu zijn geliefde vrouw is. Ik heb enkele oude foto’s gevonden hoe Rhein actief betrokken was in onze gemeente.

bijbelkamp
Dit is een foto tijdens jongeren bijbelkamp 29 oktober 2006.

 jongeren 2011

Dit is een foto tijdens jongeren etentje in januari 2011.

KND 2012
Dit is een foto tijdens een voordracht van de KND, 9 december 2012.

gezinsdag 2014
Als laatste een foto tijdens Gezinsdag, 27 september 2014.

Rhein, je vertelde dat je je geroepen voelt om ouderling te worden omdat je jouw bediening in de GKIN op een hoger peil wil brengen. Je wil verder groeien in de bediening. Jouw dienstbaarheid komt als uiting van je dankbaarheid aan God. De dienstbaarheid zit ook in het DNA van je familie, want je oudere broer werd onlangs ook bevestigd als ouderling in Bogor. Rhein, te midden van je drukke bestaan, drukke gezinsleven met Amanda en de kleine Levi, stel je je beschikbaar om God te dienen in Zijn gemeente als ouderling. Wat mooi is dat! Jullie zijn een dienend gezin. Wij hopen dat dit ook een stimulans mag zijn voor onze jongeren, om trouw te blijven en om je in te zetten voor de bediening in de gemeente en om verder te groeien in de bediening. Dat de estafettestok van de bediening in de gemeente overgedragen mag worden van de ene generatie naar een volgende generatie. Rhein, God zegene jouw bediening als ouderling en maakt je tot zegen voor Zijn gemeente!

Geliefde gemeente. Laten we in de voetsporen van Ruth, Boaz, Naomi, in de voetsporen van Obed onszelf geven om te dienen: in de kerk en buiten de kerk. Uit het nageslacht van Obed komt de Messias, die de mensheid diende en zei: ‘Wie van jullie de belangrijkste wil zijn, moet dienaar van de anderen zijn... Zoals de Mensenzoon niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen en Zijn leven te geven als losgeld voor velen.’ (Matteüs 20:26,28). Laat een ieder van ons op deze Adventszondag vol verlangen tegen de Here Jezus zeggen: ‘Heer, geef mij een hart zoals van U, het hart van een dienaar ... en laat mij dienstbaar zijn in Uw koninkrijk!’

Amen.