Schriftlezing: II Kronieken 31:2-10, 20-21
Broeders en zusters, jongens en meisjes, gemeente van Jezus Christus,
In het kader van Actie kerkbalans 2022 zal de verkondiging van vandaag in alle GKIN regio’s hetzelfde thema hanteren: “Samen geven voor de dienst van God”.
Evenals in voorgaande jaren heeft GKIN via CVB, Commissie van Beheer, begin 2022 een dankbrief gegeven voor uw MKO, Maandelijks Kerkelijk Offer, die u heeft gegeven in 2021 aan de Heer voor het vergroten van Zijn Koninkrijk. Daarnaast heeft u een nieuw formulier voor MKO 2022 ontvangen.
Te midden van de uitdagingen van het leven en de dreiging van de pandemie Covid-19 van afgelopen twee jaar, is GKIN zeer gezegend met de MKO, Maandelijks Kerkelijk Offer die u gaf. Wij danken u hartelijk. Wij zijn er zeker van dat al uw offers een bewijs zijn van uw geloof, liefde en dankbaarheid aan God.
Broeders en zusters, geliefde van de Heer,
Vandaag lezen we over koning Hizkia. Wie was hij? In 2 Kronieken 29:1 staat dat hij vijfentwintig jaar oud was toen hij koning werd van Juda, zuidelijk kant van Israël (727-698 v.Chr.).
Hizkia betekent ‘de HERE heeft (hem) gesterkt’ en wordt op twee manieren gespeeld: Jechizkia of Hizkia. De Nieuwe Bijbelvertaling 2021 in Nederland gebruikt de naam Jechizkia in plaats van Hizkia. We moeten dus even wennen met het uitspreken van deze nieuwe naam. In de Nederlandse tekst van de preek zullen deze twee namen dus aangegeven worden.
Zijn vader koning Achaz was niet bepaald een goed voorbeeld geweest. Achaz aanbad namelijk andere goden, offerde zijn zonen, maakte overal offerplaatsen, sloot de tempel van de Heer (2 Kron.28:1-27).
Wat heel bijzonder is, is dat Jechizkia/Hizkia helemaal niet was zoals zijn vader. Hij wordt juist vergeleken met koning David. In plaats van door te gaan met hoe zijn vader het volk regeerde, gooide hij alles om, al in de eerste maand van zijn koningschap. Wat heeft hij gedaan? Hij heiligt allereerst de tempel van de Heer zodat die weer in gebruik genomen wordt door het volk Israël om hun dankoffers te brengen (2.Kron.29:1-31:1).
Daarna herstelde hij de dienst van de HEER in de tempel en wijst de priesters en de Levieten weer op hun taak en verantwoordelijkheid om die te nemen. Ze moeten de HEER weer dienen, lofzang en offers brengen in de tempel van de HEER.
De priesters en de Levieten geven al hun gehele leven om God en het volk Israël te dienen. Daardoor hebben ze geen tijd om daarnaast te werken voor levensonderhoud. De andere elf stammen zijn verantwoordelijk en helpen aan hun levensonderhoud door gebrachte tienden offers aan de Heer. Zo hadden ook zij een vast inkomen.
Een praktisch systeem, om te zorgen dat de dienst van God altijd door kon gaan. Een eerlijk systeem ook. Als de Israëlieten overvloed hadden, hadden de Levieten dat ook, en als er gebrek was kregen ze ook minder.
Broeders en zusters, geliefd door de Heer,
Als leider van het volk is Jechizkia/Hizkia daarin een voorbeeld en dit is het bewijs van zijn gehoorzaamheid aan de Heer. Het is niet voor niets dat de schrijver het hier heeft vermeld. Daarna geeft hij ook bevel aan de inwoners van Jeruzalem ook hun deel geven, zodat de priesters en de Levieten zich konden concentreren op het dienen van de Heer (vers 4). Hetzelfde staat in 2 Thes. 3:7,9, apostel Paulus geeft als voorbeeld voor de gemeente in Thessaloniki als het gaat om geven.
De oproep van Jechizkia/Hizkia verspreidt zich (vers 5) en komt terecht in de harten van de Israëlieten en daar bewerkt het bereidheid om te geven. Er worden “veel eerstelingen ... en ... de tienden van alles in overvloed” gebracht (vgl. Ex. 35:21; 1 Kron. 29:9). Er komen veel offers uit alle steden van Juda (vers 6). Iedereen heeft gegeven en niemand blijft achter.
De nadruk ligt hier op het woord 'samen', zoals ons thema klinkt "Samen geven voor de dienst van God". Het zijn dus niet alleen sommigen die geven en zich belast voelen door de bediening van de kerk, maar de gehele gemeente. Omdat we allemaal verenigd zijn in één lichaam van Christus, leden van de familie van God. Daarom nemen de leden van het lichaam van Christus deel en zijn ze verantwoordelijk voor het gezamenlijk leven als kerk van de Heer. Van kerkleiders, predikanten, ouderlingen, activisten tot ouderen, jongeren die gedoopt zijn of gedoopte volwassenen. We zijn allemaal samen geroepen om Gods missie in deze wereld te realiseren door de bediening van GKIN, nu en in de toekomst.
Alles wordt eerst geheiligd aan de HEER, hun God, en daarna aan de priesters en de Levieten gegeven. God komt dus op de eerste plaats. Als al die offers geheiligd worden en ze zien het overvloed dan komt de lofprijzing aan de HEER en Zijn volk door Jechizkia / Hizkia en andere leiders. De HEER en Zijn volk worden hier in één adem genoemd (vers 8). Dat is omdat in het geven van het volk God als de Gever zichtbaar wordt. Hier beantwoordt het volk aan Wie Hij is, de Bron van leven en zegen. Daarom kan samen met de HEER ook het volk geprezen worden.
Vanaf deze kansel wil ik, namens vaste- en gast predikanten onze diepe dankbaarheid uitspreken aan God de Vader in de hemel voor de zegeningen die u God teruggeeft om de bediening van GKIN te ondersteunen als bewuste keuze. Ook voor u allen, uw offer in welke vorm dan ook, waarvan de waarde niet in geld kan worden uitgedrukt, bijvoorbeeld: tijd, energie, gedachte, loyaliteit, enz.
Geliefde broeders en zusters van de Heer Jezus Christus,
De laatste twee verzen vormt de sterke basis waarom Jechizkia/Hizkia het huis van de Heer herstelde. Hij heeft het hele volk van God waar hij directe verantwoordelijkheid voor heeft, op het oog. Hij kiest niet voor een bepaalde klasse. Omdat het niet belangrijk wie hij is voor het oog van de mensen, maar voor het oog van de HEER. Daarom doet hij wat “goed” en “juist” is, hij handelt rechtvaardig; hij handelt ook “trouw” of waarachtig, er is bij hem geen huichelarij, hij doet niets stiekem.
Wat Jechizkia/Hizkia doet, is nog maar een begin (vers 21). De sfeer van zijn dienst is “het huis van God”. Hij legt zich erop toe om inzicht te krijgen “in de wet en in het gebod van God”. Hij doet dat “om zijn God te zoeken” dat is om Zijn wil te leren kennen. Hij kent God als “zijn God” en vanuit die verhouding houdt hij zich bezig met wat Hij heeft gezegd en hij handelt met heel zijn hart.
Voor ons liggen hier belangrijke aanwijzingen. Wij kunnen de wil van God alleen leren kennen door Zijn Woord dat Hij aan Zijn gemeente heeft gegeven. Om Zijn wil te leren kennen zullen we een persoonlijke relatie met Hem moeten hebben en die ook werkelijk beleven. Bij alles wat Jechizkia/Hizkia doet, zoekt hij God en hij handelt met heel zijn hart. Dat is de enige manier, ook voor ons, om samen onze offers te brengen voor de dienst van God.
Broeders en zusters,
Als het gaat om offers die wordt gegeven aan God, hebben we veel vragen en misschien worden we bang. Vooral als het gaat om de tiende van ons inkomen. Dat laatste heb ik eerlijk gezegd ervaren in de dagen dat ik me voorbereidde op het schrijven van de preek van vandaag.
Soms vragen mensen: 'Ik wil tienden betalen, maar van welk inkomen, bruto of netto?' Of: 'Tiende is me nog te zwaar. Wat moet ik doen?” Of: “Hoe verdeel ik mijn offer over kerkelijke en sociale activiteiten?”.
Het kan ook zijn dat u een nieuw gemeente lid bent en veel vragen heeft over MKO, de Maandelijks Kerkelijk Offer van de GKIN. Waar wordt MKO voor gebruikt? Wie kan mij helpen om dit uit te zoeken? Of wil ik zelf wel uitzoeken zodat ik samen met andere gemeente leden het werk van God kunnen dragen?.
Misschien ondergaat u op dit moment financiële problemen omdat uw inkomen terugloopt of u komt alleen te staan nadat uw man of uw vrouw ontvallen is. U vraagt zich af of het mogelijk is om de MKO te verlagen?
Je kunt je ook afvragen, ik heb veel bediening in in de kerk geholpen, moet ik ook MKO betalen?
Geliefde broeders en zusters van de Heer Jezus Christus,
Hoe beantwoorden we deze vragen? We kunnen leren van koning Hizkia. Hij zei dat hij God zocht en bad om wijsheid om Gods wil te kennen en Zijn woord te doen.
Leg deze vragen voor aan God en onthoud dat alle vormen van bediening in de kerk: zondagse eredienst, pastorale zorg, toerusting, gemeenschap, bediening en getuigenis ook verantwoordelijkheid is van ons allemaal als leden van het Lichaam van Christus. Ik weet zeker dat God ons wijsheid zal geven om ons best te doen voor de glorie van Zijn naam.
Broeders en zusters,
Naast Jechizia/Hizkia, kunnen we ook leren over het geven vanuit de juiste motivatie, want daar zal Hij Zijn zegen geven over dat alles. Dat deed bijvoorbeeld die arme weduwe uit Lukas 21:2. Haar offer was in absolute zin niet zo groot, het waren maar twee muntjes. Maar ze gaf ze met haar hart. Het was zelfs haar hele levensonderhoud, ze had dus alles voor God over want zij is er van overtuigd dat God voor haar zal zorgen. Dit is het praktische voorbeeld, dat Christus ons voorhoudt. Jezus kijkt op zich niet naar waarde van het offer, maar Hij kijkt naar de bron, waaruit dat offer ontspringt.
Spreken over de tienden, hoewel in onze kerk, de tienden niet worden gezien als een wet die verplicht is, betekent het niet dat de tienden verboden zijn. Degenen die zich geraakt en geroepen voelen om tienden te geven als teken van geestelijke discipline en dankbaarheid, kunnen die tienden geven via de MKO. Het belangrijkste is dat we bereidwillig en vol vreugde geven als uiting van onze dankbaarheid voor de zegeningen en voorzienigheid van God in ons leven.
De Heer kijkt allereerst niet naar de grootte van ons offer, maar Hij kijkt naar ons hart. Het wordt dus pas een offer als we met ons hart geven, dus uit liefde en het ons dus echt iets kost en dat het pijn doet.
Zo is het bij God, pas als we met de goede motivatie geven, zal Hij ons zegenen en ons uit liefde voor ons, ook weer terug geven. Het is dus wederkerig en God is een overvloedige God. Alleen zijn overvloedige zegeningen zijn niet altijd alleen in aardse goederen. Hij wil ons ook zegenen in overvloedige blijdschap, vrede, geluk en diepe zalving van de Heilige Geest etc.. (Efeziërs 1:3).
Als we echt Gods grote genade beseffen, zullen we natuurlijk gewillig ons hele leven voor Zijn glorie aanbieden. We zullen niet aarzelen om alles wat we hebben aan Hem te offeren als uiting van onze dankbaarheid voor de grootsheid van Zijn genade. Ons besef van de omvang van Gods genade in ons leven moedigt ons aan om ons best te doen voor Zijn glorie.
Broeders en zusters,
Laten wij samen geven voor de dienst van God en het uitbreiden van Zijn koninkrijk op aarde.
Samen zoeken naar Gods wil om kerk te zijn in deze tijden. Samen tot God bidden, Hem loven en prijzen met volle overgave. God zegene ons allen.
Amen.