Matteüs 18:21-35
Een moeder rende snel de slaapkamer binnen. Zij hoorde haar zeven-jarige zoon gillen. Zij vondt zijn tweejarige zusje dat aan het haar van de zoon trok. Zachtjes liet zij de greep van dat kleine meisje los en zei tegen de jongen: ‘Aduh ... mijn lieverd. Wordt niet boos, he. Je zusje meende het niet. Zij weet niet dat dat pijn doet.’ De jongen knikte bevestigend en de moeder verliet de kamer. Toen de moeder door de gang liep, hoorde zij het kleine meisje hard schreeuwen. De moeder haastte zich weer naar binnen en vroeg: ‘Wat is er gebeurd?’ De kleine jongen antwoorde: ‘Mam, nu weet zij het wel (dat het pijn doet).’ Die jongen nam dus wraak jegens zijn zusje. Hij trok aan haar haren net zo hard zoals zij bij hem deed. Is het niet een beeld van de mens in het algemeen, jong en oud? Van nature kunnen mensen moeilijk vergeven. Wij nemen liever wraak en koesteren de boosheid. Zoals het bekende spreekwoord: ‘met gelijke munt terugbetalen’.
Petrus wil wel vergeven, maar hij zoekt de grens van vergeving. De rabbijnen in die tijd vonden dat drie keer vergeven voldoende was. Ze baseerden dit op Amos 2:1. Petrus hanteert een hogere norm. Hij noemt niet tot drie keer, maar tot zeven keer. Misschien hoopt Petrus dat Jezus hem hierdoor zal prijzen. Maar het antwoord van Jezus gaat een heel andere kant op. ‘Niet tot zevenmaal toe, zeg Ik je, maar tot zeventig maal zeven.’ (In tegenstelling tot Genesis 4:23-24). Het gaat hier niet om een aftelsysteem, maar om een hartsgesteldheid. 70 x 7 betekent een onbeperkt aantal keren en niet 490. Mensen die horen bij Gods Koninkrijk zijn gekenmerkt door deze eigenschap: een vergevingsgezind hart.
In het Onze Vader leert de Heer Jezus ons bidden: ‘‘... vergeef ons onze schulden,gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren.” Wij vragen God allereerst om vergeving, omdat de zonden, de schulden onze relatie met God in de weg staan. Tijdens de eredienst, in het gebed van toenadering belijden we onze zonden voor Gods aangezicht. Zoals koning David zijn zonden niet verbergt, maar belijdt in Psalm 32. Ook elke dag bidden we om vergeving. Zonden zijn echter niet alleen de verkeerde daden, maar ook de verkeerde gedachten. Wat kunnen we schrikken van onze eigen gedachten, wat er zomaar omhoog borrelt aan negatieve gedachten over de ander, egoïsme, hoogmoed, jaloezie, hebberigheid, eigenwijsheid, gebrek aan vertrouwen op God, enz. Dus wij vragen vergeving niet alleen voor onze daden, maar ook onze gedachten. Zonden zijn ook niet alleen wat wij doen aan foute dingen, maar ook wat wij nalaten aan goede dingen. Misschien leef ik netjes als een goede burger. Ik overtreed de wet nooit, maar bekommer ik me wel om mijn naaste? (Matteüs 25:44-45).
Zonde is trouwens niet alleen individueel. Ook als volk hebben wij zonden, denk bijvoorbeeld aan de slavernij en koloniale verleden. Daarom is het goed en prijzenswaardig dat de burgemeester van Amsterdam afgelopen donderdag excuses aanbood voor het slavernijverleden van Amsterdam. Wij wachten nog af of de Nederlandse staat ook dezelfde excuses gaat aanbieden.
Als wij kijken naar de wereldgeschiedenis, zien we dat vrijwel elk volk, elk land ooit slachtoffer is geworden (of nog steeds is) van onderdrukking of leed door andere volken, maar ook ooit dader is geweest (of nog steeds is) van onderdrukking of leed jegens andere volken. Daarom bidden we: ‘Vergeef ons onze schulden...’ Bij God mogen wij komen met al onze schulden en Hij schenkt ons vergeving door het offer van Jezus aan het kruis.
Maar let goed op! In het Onze Vader leerde de Heer Jezus ons niet alleen om vergeving te vragen, maar ook om vergeving te schenken. ‘‘... vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren.” Zoals het mooi verwoord is in het lied ‘Onze Vader’ uit PKN liedbundel 1006 dat wij hebben gezongen:
En vergeef ons wat we fout doen
net als wij niet blijven staan
bij de fouten van een ander
maar weer samen verder gaan.
In de gelijkenis van vandaag maakt de Here Jezus dat ook nog eens extra duidelijk. Stel je voor, dat iemand tienduizend talenten schuld heeft bij de koning. Een talent is zesduizend denariën. En een denarie was het normale dagloon van een arbeider. Laten we dat even berekenen in de Nederlandse context. Minimale dagloon in Nederland is ongeveer 80 euro (voor 8 uur, exclusief belasting). Dat is dus één denarie. Die man heeft een schuld van 10.000 talenten. Dat betekent: 10.000 x 6.000 (denariën) x 80 euro = 4.800.000.000 euro (4,8 miljard euro schuldig). Je begrijpt niet hoe iemand zulke gigantische schulden kan maken! Waarschijnlijk is hij een gouverneur die verantwoordelijk is voor de belastingen van een grote provincie. En waar is het enorme bedrag gebleven? Je zou denken: ‘Ach, iemand met zoveel schulden… maar blijkbaar heeft hij een ongelooflijk leven geleid, hij heeft geleefd in overdadige luxe, het geld heeft hij helemaal uitgegeven. Dit is iemand waar je geen medelijden mee hoeft te hebben!’ ‘Eigen schuld dikke bult’, zegt men in het Nederlands. Zo’n enorm schuld kan je nooit terugbetalen tot de zoveelste generaties. Maar een wonder is gebeurd. De koning scheldt al zijn schuld kwijt tot de laatste cent toe. Dat noemen we genade, een geschenk dat je helemaal niet verdient.
En dan komt die man een ander tegen, die hem nog een klein bedrag schuldig is, honderd denarie. Mensen die kleine bedragen lenen, die hebben dat meestal écht nodig, voor eten, voor kleren, voor de gewone dingen. Als we die schuld vergelijken met de eerdere schuld van die man is dat 1 staat tot 600.000. Maar de man die net de bevrijding van zijn leven heeft meegemaakt, grijpt de ander bij de keel en zegt: ‘Betaal me wat je schuldig bent!’ Anders laat ik je opsluiten in de gevangenis.’ Zo sluit hij de ander werkelijk op in de gevangenis.
Door deze gelijkenis leert de Heer Jezus ons om te vergeven zoals wij ook vergeving ontvangen van God. Wie bedoelt Jezus met diegene die dat gigantische bedrag van 10.000 talenten schuld had? Niemand anders dan: Petrus, alle discipelen, u, en jou, en mij! Dat zijn wij! Onze schuld jegens God is vele malen groter dan de schuld van onze medemens tegenover ons. Als wij Gods vergevende genade ontvangen, kan het niet anders dan dat wij ook genadig zijn tegenover anderen.
Laten we nu persoonlijk even nadenken. Wie heeft die 100 denarie schulden bij u, bij jou, bij mij? Ongetwijfeld denken we aan bepaalde namen. Vergeven is niet abstract, maar zo concreet. Is dat iemand binnen de familie, binnen de vriendenkring of kennissenkring, op de werkvloer of school, in de kerkgemeenschap, binnen een grotere verband? Willen we die persoon nog steeds opsluiten in de gevangenis, terwijl die persoon berouw toont en vergeving vraagt aan ons?
Maar hoe zit het met mensen die (als kind) mishandeld zijn, mensen die jarenlang misbruikslachtoffers zijn geworden, mensen die groot onrecht is aangedaan? Het is inderdaad heel moeilijk om te vergeven voor diegene die het leed zelf heeft meegemaakt. Als u dat heeft meegemaakt, weet ten diepste dat de Here Jezus u helemaal begrijpt. Hij kent als geen ander de pijn van onrecht en mishandeling. Hij heeft dat meegemaakt toen Hij gekruisigd werd. Hij droeg al het lijden van onrecht van deze wereld.
Hierbij wil ik twee punten noemen wat vergeving niet betekent. Vergeving betekent niet dat je niet boos zou mogen zijn over zonde die je wordt aangedaan. God is ook boos over zonde, maar de zondaar aanvaardt Hij. Het gaat erom dat die boosheid ons niet blijvend gaat beheersen, en als ziekmakend gezwel ons van binnenuit gaat opeten. Vergeving betekent ook niet dat zonden die begaan zijn, geen gevolgen voor de zondaar zouden mogen hebben. Als een man met een dronken hoofd iemand heeft doodgereden, dan hoort daar zonder meer een gevangenisstraf bij. Het recht moet zegevieren! Maar het betekent niet dat deze man geen vergeving zou mogen ontvangen van de familie van het slachtoffer.
Uit onszelf kunnen wij moeilijk vergeven. Maar wat wij uit onszelf nooit zouden kunnen, dat kan God wel, door Zijn genade. Ik laat u graag een korte film zien van Corrie ten Boom over ‘vergeving’.
https://www.youtube.com/watch?v=t9O1JgVjeew
Corrie ten Boom, die het NAZI kamp overleefde, worstelde of zij de ex-kampbewaker zou vergeven. Uit haar mond kwamen de volgende woorden: ‘Kunt u vergeven? Ik niet. Maar Jezus in mij en Jezus in u kan het wel.’
Tenslotte de allermoeilijkste vraag. Kijk, als die ander u vraagt om vergeving, ook al heeft hij u heel veel aangedaan, dan kunt u
misschien nog wel vergeving schenken. Maar als die ander het niet vraagt? Als die ander misschien blijft ontkennen dat hij ooit wat fout gedaan heeft? Of als die ander zelfs al overleden is, zonder ooit berouw getoond te hebben? Wat dan? Wat vraagt God dan van u? Laten we heel zorgvuldig zijn.
God Zélf belooft alleen vergeving als wij om vergeving vragen. Hij belooft nergens in de Bijbel dat Hij automatisch iedereen maar vergeeft. Hij vraagt dus ook niet automatisch aan u om te vergeven als die ander niet om vergeving vraagt. Laat dat duidelijk zijn. Maar er is meer. Onze hemelse Vader weet ook dat het voor onze eigen ziel funest is als wij rond blijven lopen met haat en met wrok. Want dat vreet je op, van binnenuit. Daarom moeten we opnieuw naar God Zelf kijken. Hij heeft de vergeving klaarliggen als een geschenk voor zondige mensen, een geschenk dat afbetaald is door Zijn Zoon Jezus aan het kruis. De vergeving ligt klaar, als een geschenk, als genade, voor ieder die tot inkeer komt en vol berouw aanklopt bij de hemelse Vader. En nu zegt God tegen u, jou en mij: ‘Mijn kind, ook jij kunt de vergeving klaarleggen, als een geschenk, een genade. Dan is jouw ziel bevrijd van de wrok, en van de haat. Dan komt er in jouw hart ruimte, vrede, vreugde.
Treffend zegt Max Lucado: ‘Vergeving is de deur van het slot halen om iemand te bevrijden en je dan realiseren dat jij de gevangene was.’
Geliefde gemeente. Laten we diep in ons hart beseffen dat onze grote schulden (zonden) zijn kwijtgescholden, volledig vergeven door Christus aan het kruis. Laat Zijn liefde en Zijn genade ons zo vervullen dat wij die liefde ook laten gelden in onze omgang met anderen. Koesteren we nog wrok of boosheid jegens een ander? Laat het los en leg het neer bij Christus. Leef zoals Jezus heeft geleefd: in vergevingsgezindheid. Vergeving maakt vrij, zowel voor de ontvanger als voor de gever. Durf te vergeven!
Amen.