Genesis 39:20-23, 40:9-23
Opnieuw zit Jozef in de ellende. Voor de tweede keer. De tweede golf van crisis kunnen we zeggen. Elke crisis die Jozef meemaakt, heeft te maken met het kwijtraken van zijn jas. De eerste keer was dat de jas die zijn vader hem had gegeven, een jas met heel veel kleuren. Toen de broers Jozef verkochten als slaaf, besmeurden ze zijn jas met bloed van een bokje en stuurden zo die jas terug naar vader Jakob. De boodschap was duidelijk: ‘Jozef is verscheurd door een wild dier.’
De tweede keer dat Jozef zijn jas kwijtraakt, blijft die achter in de handen van Potifars vrouw. Ze begon te gillen en beschuldigde Jozef ervan dat hij haar wilde verkrachten.
Opvallend: twee keer wordt de jas die Jozef kwijtraakt gebruikt als vals bewijs, bewijs tégen hem. De gevolgen van deze crisissen zijn verwoestend voor Jozef. Wat is het gevolg van zijn eerste crisis? Jozef wordt verkocht door zijn broers als slaaf in een ver land. Hij verliest zijn vrijheid, zijn thuis, zijn ouders, zijn jeugd en zijn toekomst. En wat is het gevolg van zijn tweede crisis? Hij komt terecht in de gevangenis. Voor de tweede keer zit Jozef in de ellende.
Als u, als jij Jozef was, hoe zou u reageren op die crisis? Ik kan me best voorstellen dat iemand in die situatie boos wordt en wraak koestert. Of zoals het gevaar tegenwoordig: meegesleurd worden door nepnieuws (hoax) of allerlei complot theorieën. Of een houding van zelfmedelijden. Een slachtoffersrol nemen. Of nog een andere houding: dat u wanhopig wordt en verbitterd raakt.
Jozef maakt die crisissen mee, terwijl hij een gelovig en vroom man was. Van lievelingszoon van zijn vader, wordt hij een slaaf in een wildvreemd land. Als slaaf wint hij het volle vertrouwen van zijn meester Potifar, maar de vrouw van Potifar probeert om hem het bed in te praten. Ondanks zware verleidingen, blijft Jozef integer. Een echte uitzondering, kunnen we zeggen. Maar vanwege zijn integriteit, vanwege zijn trouw aan God belandt hij juist in de gevangenis.
Maar hoe reageert Jozef? Jozef reageert anders. Geen boosheid, wanhoop of bitterheid. Nee. Hij richt zijn ogen op God. Hij vertrouwt op de Heer ondanks alle crisis die hem teistert. Jozef gelooft er in: ‘God is met mij. Ook in de gevangenis. Ook in deze crisis.’ Zo veelzeggend lezen we dit in vers 21: ‘Maar de HEER stond hem terzijde …’ Dit staat ook eerder in vers 2, toen Jozef in het huis van Potifar kwam. ‘De HEER stond Jozef terzijde…’ Die woorden komen ook terug in het Nieuwe Testament, toen de Here God neerdaalde in deze gebroken wereld in Zijn Zoon Jezus Christus, om ‘God-met-ons’ te zijn, Immanuël.
God is met Jozef. God heeft een plan met Jozef. Laten we vandaag samen leren van het leven van Jozef te midden van de crisis. Wat kunnen we leren van Jozef?
Ten eerste: waar Jozef is, daar is zegen!Zegen van Boven. Waar Jozef aan het werk gaat, daar gaat alles goed. Vers 21 tot 23: ‘Maar de HEER stond hem terzijde en bewees hem zijn goedheid door ervoor te zorgen dat Jozef bij de gevangenbewaarder in de gunst kwam. Jozef kreeg de leiding over alle gevangenen en hij hield toezicht op het werk dat ze deden. De gevangenbewaarder had geen omkijken naar wat aan Jozef was toevertrouwd, omdat de HEER hem terzijde stond en alles wat Jozef ter hand nam voorspoedig liet verlopen.’
Jozef is niet alleen ontvanger van Gods zegen, maar hij is ook een bron van zegen voor mensen die hem tegenkomen. Ook in de gevangenis: de gevangenbewaarder en alle gevangenen. Jozef wordt een bron van zegen. Hij blijft dat doen ondanks dat hij Gods wegen niet begrijpt. Ondanks de slechte behandeling die hij krijgt (van zijn broers en de Potifarsvrouw), ondanks dat mensen hem vergeten (zoals de wijnschenker). Ondanks alles.
Apostel Paulus die ook in de gevangenis heeft gezeten, zegt in I Korintiërs 4:11-13: “Tot op de dag van vandaag lijden we honger en dorst, hebben we nauwelijks kleren, worden we mishandeld, zijn we dakloos, zwoegen we voor ons eigen brood. Worden we bespot, dan zegenen we; worden we vervolgd, dan verdragen we het; worden we beledigd, dan antwoorden we vriendelijk...”
Overal waar Jozef komt, daar is zegen. Later toont God zijn bedoeling met Jozef. Door alle crisissen heen die hij meemaakte, maakt God Jozef tot zegen. Eerst voor Egypte, als Jozef vertrouwen krijgt van de Farao en onderkoning wordt (Genesis 41:37-46). Maar ook later is Jozef tot zegen voor zijn familie en zijn eigen volk (Genesis 50:20).
Het tweede: Jozef overbrugt kloven.Hij krijgt een band met het hoofd van de gevangenis. Het is wonderlijk: hier is een klik tussen deze twee mensen: de gevangene en de gevangenisdirecteur.
Jozef wordt vertrouweling van de directeur. Misschien waren sommige gevangenen jaloers op hem. Of argwanend dat Jozef straks alles vertelt aan de gevangenisdirecteur wat hij gehoord heeft. Maar zo is Jozef niet. Hij is geen hielenlikker. Nee, hij is oprecht. Hij heeft goede contacten, zowel met de gevangenbewaarder als met de medegevangenen. Jozef kan zichzelf plaatsen, zowel in de elite kring als in de gewone kring. Zo kan hij kloven overbruggen.
In crisistijd ontstaan er veel kloven. Ook in deze coronacrisis, zijn er veel spanningen. Mensen worden snel boos of licht geraakt. Er ontstaan ook veel kloven. Bijvoorbeeld: mensen die denken dat de maatregelen te zacht zijn en mensen die denken dat de maatregelen te streng zijn. Ook zijn er kloven bij mensen die hard getroffen worden door deze crisis: mensen met fysieke of psychische klachten, mensen die geen werk meer hebben of financieël zwaar getroffen worden, jongeren of studenten die vrezen voor studievertraging, ouderen die zich eenzaam voelen. Christenen zijn geroepen om kloven te overbruggen, om bruggen te bouwen. Dat wij anderen helpen verbinden en niet tegen elkaar opzetten. Net als de Here Jezus die gekomen is om vrede te brengen, om de kloof te overbruggen tussen de mens en God, en tussen de mensen onderling.
Het derde dat wij van Jozef kunnen leren: Jozef ziet wat een mens bezighoudt.Als de schenker en de bakker van de farao zich hebben misdragen en in de gevangenis beland zijn, komt Jozef op een morgen in hun cel. En wat staat er dan, in vers 6? ‘Toen Jozef de volgende morgen bij hen kwam, viel het hem op dat ze er slecht uitzagen. ‘Waarom kijkt u vandaag zo somber?’ vroeg Jozef …’ Jozef brengt niet zomaar even het eten langs, nee, hij is bewogen met deze mensen. Jozef denkt niet: ‘Ik zit ook zelf in moeilijkheden. Het kan mij niet schelen wat met de ander gebeurt.’ Nee!
Te midden van de crisis, denkt Jozef niet alleen aan zichzelf. Hij denkt ook aan anderen. Hij toont empathie. Hij is bewogen met het leven van anderen. Het doet mij denken aan de Here Jezus toen Hij aan het kruis hing. Te midden van Zijn grootste crisis, dacht Jezus nog aan Zijn geliefde moeder Maria. Hij vertrouwde Zijn moeder toe aan Zijn leerling Johannes. Op dat moment zei Jezus tegen Zijn moeder (wijzend naar Johannes): ‘Dat is uw zoon.’ En dan kijkt Hij naar Johannes en zegt (wijzend naar Maria): ‘Dat is je moeder’. Laten we ook in deze crisis een bewogen hart hebben voor anderen. Zie om naar elkaar! Dat mensen hierdoor mogen weten: ‘Ik word niet vergeten.’
En het vierde: Jozef brengt eerlijk Gods woorden over.De schenker en de bakker hebben allebei gedroomd. Het zijn bijzondere dromen, ze hebben vast wat te betekenen. Maar ja, ze kunnen niet even naar een droomuitlegger die er volop waren, zoals ze normaal zouden doen, als ze vrij rondliepen in Egypte. Maar hier, in de gevangenis, wie legt hier hun dromen uit? Jozef zegt treffend (vers 8): ‘De uitleg van dromen is toch een zaak van God? Vertelt u mij die dromen eens.’ En dan is Jozef heel eerlijk.
Voor de schenker heeft hij een goed bericht: ‘Binnen drie dagen zult u in ere hersteld worden.’ Maar voor de bakker is het bericht vreselijk: ‘Binnen drie dagen zult u worden opgehangen.’ Dat is vreselijk, en geloof maar dat Jozef het heeft gezegd met een droge mond en met heel veel huiver. Maar opnieuw is hij integer. Jozef kennende als een gelovige man, heeft hij ongetwijfeld met die bakker verder gepraat, in die drie dagen die hem nog gegeven waren voordat hij God ging ontmoeten. En je kunt alleen maar hopen dat dat gesprekken waren die deze bakker dicht bij God hebben gebracht.
Die twee dromen zijn herkenbaar in deze coronacrisis. Tijdens crisistijd gaat de één vooruit, gaat de ander achteruit. Ondanks natuurlijk het meeste lijden in deze tijd. Wij worden geroepen om eerlijk Gods boodschap over te brengen. Ondanks dat het pijn doet. Wij zijn niet geroepen om de mensen altijd tevreden te moeten stellen. Juist van het slechte nieuws kunnen wij leren door zelfintrospectie te doen, beter letten op gezondheid, beter naleven van de maatregelen, en bovenal de ogen richten naar de Here Jezus en hulp vragen aan Hem, want Hij is God met ons. Bij Hem zijn we veilig in leven en in sterven, in tijd en eeuwigheid.
Kent u het verhaal van pater Damiaan (1840-1889), een Belgische pater? Onze broeders en zusters van Huissamenkomst Antwerpen zullen ongetwijfeld over hem gehoord hebben, want pater Damiaan wordt ook de grootste Belg aller tijden genoemd.
Pater Damiaan werd uitgezonden naar Hawaï en daar hoorde hij over een eiland waar melaatsen woonden, het eiland Molokai.
De situatie op dat eiland was vreselijk. De melaatsen werden er gedumpt en moesten het maar uitzoeken. Ze zwierven rond en huisden in grotten en holen. Pater Damiaan diende een verzoek in bij de bisschop om op Molokai te mogen gaan werken. De bisschop waarschuwde hem ernstig, maar Damiaan wilde echt. En dat mocht. Vanaf de dag dat hij er kwam, veranderde alles op Molokai. Onder leiding van pater Damiaan werden huizen gebouwd, tuinen aangelegd, een ziekenhuis gebouwd, een kerk, een school. Het eiland veranderde van een hel in een soort hemel. En toen, op een dag, gebeurde waar iedereen bang voor was. Die zondag begon pater Damiaan zijn preek met deze twee woorden: ‘Wij melaatsen…’ ‘Wíj melaatsen…’ De ziekte had nu ook hemzelf getroffen. Damiaan was nu niet meer een hulpverlener van buitenaf. Hij was nu ten volle één met de mensen van Molokai.
Geliefde gemeente. Om tot zegen te zijn, moeten we bereid zijn de crisistijd, de lijdensweg te bewandelen. Brood dat uitgedeeld wil worden, moet bereid zijn om gebroken te worden. Net als Jozef, zijn wij geroepen tot zegen. Ook in deze crisistijd. Blijf gefocust op de Here Jezus. Volg Zijn weg ondanks dat wij Zijn weg niet begrijpen. Blijf integer. Wees een zegen waar wij ook zijn. Wees een zegen ondanks alles. Overbrug kloven. Zie om naar een ander. En breng Gods woorden eerlijk over. Wij zijn gezegend om tot zegen te zijn!
Amen.