Psalm 84:1-13

Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Afgelopen week was er een grote teleurstelling voor vele kerken in Nederland want het maximaal aantal kerkbezoekers is teruggedrongen tot 30 mensen plus mensen die bediening hebben in de dienst. Zo heeft u ook gelezen in de Website GKIN.org. Het blijkt dat het verlangen om naar de tempel van God te gaan in deze corona tijd ook voor een groot ophef heeft gezorgd. Christenen en niet christenen hebben hevig gereageerd op de kerkdienst met 600 mensen in Staphorst.
 
In verband met verlangen om naar Gods huis te gaan wil ik u om te beginnen een aantal  vragen stellen. 
Hoe is het bij u gegaan toen de kerk is gesloten vanaf midden maart tot eind augustus 2020?. 
Hoe groot of hoe diep was uw verlangen in die tijd om God en elkaar te ontmoeten? 
Nu de fysieke eredienst vanaf begin september weer begon is dat verlangen om naar de kerk te gaan gegroeid, blijft het hetzelfde of is dat verlangen minder geworden? 
 
Door gesprekken met een aantal gemeenteleden hoorde ik dat er vele mensen moeite mee hadden en ze waren emotioneel en verdrietig dat ze niet naar de kerk konden gaan.  Langzamerhand voelden ze zich steeds leger worden. Er was iets wat ze misten omdat ze van kleins af aan altijd naar de kerk zijn gegaan. Zo diep was hun verlangen om God en elkaar te ontmoeten. Het is dus fijn dat wij nu weer een fysieke eredienst hebben.
.
Geliefde broeders en zusters van onze Heer Jezus Christus,
Psalm 84 is een Psalm van verlangen om op reis te gaan naar de tempel van de HEER in Jeruzalem. Israëlitische pelgrims gingen jaarlijks uit het hele land op weg er naar toe, bijvoorbeeld op de grote Verzoendag.
U kunt het enthousiasme en verlangen naar de tempel in de eerste verzen al meteen proeven: ‘Hoe lieflijk is uw woning, HEER van de hemelse machten. Van verlangen smacht mijn ziel naar de voorhoven van de HEER’ (vs.2-3a). 
 
Zo machtig als Gods naam is, zo lieflijk is zijn huis. Echt een heerlijke plaats om te vertoeven. De dichter geeft stem aan de overweldigende indruk die de tempel in Jeruzalem op hem maakt. Als je aankomt al, als je het in de verte ziet liggen. Maar nog meer, wanneer je de tempel van God nadert. 
God zelf zet hen in beweging om naar Zijn heiligdom te komen. Daar waar de dienst van de verzoening plaatsvindt, waar het heil en de genade van God worden verkondigd en uitgedeeld. Daarnaar gaat het zielsverlangen van de dichter uit. 
 
Pelgrims konden niet wachten om de voorhoven, het tempelplein, te betreden. Want bij Hem alleen vonden zij en vinden we eeuwige geborgenheid. Hij zelf is onze bestemming.
Als u de aantrekkingskracht van de HEER voelt, van zijn nabijheid en van zijn dienst in de tempel dan verlangt u sterk naar Hem. Het gaat niet om het gebouw maar het gaat om de aanwezigheid van de levende God.  
 
Geliefde broeders en zusters van Christus,
Met heel zijn wezen verlangt de dichter naar God. Dat was thuis al zo, in zijn eigen woonplaats. Dit verlangen motiveert hem om op reis te gaan. En gaandeweg is zijn verlangen naar de voorhoven van de HEER toegenomen. Het komt tot een hoogtepunt nu hij aan de poort van de tempel staat. Nu kan hij zich niet meer inhouden. Hij jubelt het uit. Zijn verlangen gaat in vervulling. Nog een paar stappen en hij stapt de voorhof binnen. Zijn verlangen wordt vervuld. Het is heerlijk om altijd in de tempel te zijn, zo dichtbij God.
  
De oude pelgrims vertelden ons namelijk over een wonderlijke reiservaring, waardoor ze hun pelgrimstocht volhielden. De reis naar Jeruzalem was niet makkelijk. Men was vaak lang onderweg en er waren genoeg hobbels op de weg. Letterlijk en figuurlijk. Kuilen en bulten en stenen en natuurlijk de brandende zon en de hitte overdag en ’s nachts de snijdende kou, gevaarlijke dieren. En aan het eind nog een flinke steile klim, want Jeruzalem ligt op heuvels. Maar ze ervaren en krijgen steeds nieuwe kracht van God zoals we lezen in vers 8: ‘Steeds krachtiger gaan zij voort om in Sion voor God te verschijnen’.
 
Zoals Paulus het zegt, onze uiterlijke mens zal verzwakken maar onze innerlijke mens zal in kracht toenemen omdat uw God zelf nooit moe wordt. Als u aan Hem uw tijd, uw energie en aandacht geeft en Hem daardoor steeds beter leert kennen, krijgt u alleen maar meer zin om Hem te ontmoeten en verdiept zich in uw liefde tot Hem.  
 
Naarmate u steeds afhankelijker wordt van Hem, zult u steeds meer groeien in kracht die Hij geeft. En op de dag dat u voor Hem mag verschijnen in al zijn glorie, bent u helemaal af, krachtiger en jonger en mooier dan u ooit geweest bent. Daarom mogen wij God als krachtbron en als beschermer, als toevlucht altijd aanspreken.
 
Broeders en zusters,
Los van deze context doet deze Psalm mij denken aan een oude man van 84 die in de kinder- tot tienertijd iedere zondag twee keer naar de kerk was gegaan en streng was opgevoed met het geloof.  Die veel had meegemaakt in zijn leven en uiteindelijk was hij verbitterd en was van zijn geloof af. Voor het huisbezoek bij hen thuis zei zijn vrouw tegen mij: Praat en vraagt alsjeblief niet veel over zijn geloof.
 
Tijdens het huisbezoek vroeg hij aan zijn vrouw om het rode gezangboek in de bovenste kamer te halen. Hij probeerde een lied te zingen uit dat liedboek maar ik kende de melodie niet. Later begreep ik dat hij dat boek nooit meer heeft aangeraakt sinds dat ze getrouwd waren. 
 
Tijdens een ziekenhuisbezoek, ongeveer twee weken voordat hij overleed, vroeg ik hem naar een Bijbel tekst die hij zich wellicht nog kon herinneren, en hij zei: ‘zelfs de mus vindt een huis en de zwaluw een nest’. Ik vroeg hem, waar staat het dan in de Bijbel? Ik wist het eerlijk gezegd niet waar het staat. En ik schaamde me hiervoor. Maar hij zei: ‘Ik dacht Psalm 84’. Ik opende de Bijbel en kreeg precies Psalm 84:4 duidelijk dikgedrukt voor mijn ogen. We hadden deze tekst samen heel kort er over gehad en het werd tijdens zijn afscheid gelezen.
 
Wat ik aan deze man bewonderde was en wellicht wel herkenbaar voor u dat hij er zo verlangde naar het huis van God. Aan het eind van zijn leven was hij bezig met de vraag: ‘Zou ik nu als een onwaardige nog een plaats in Uw huis mogen ontvangen’? Zou U nog naar mij willen omzien? Zou ik Uw gemeenschap mogen ervaren? Heer, als de zwaluw en de mus een plaats hebben aan Uw altaar, dan zou het toch voor zo één als ik ben, toch ook nog kunnen?’ Tijdens zijn afscheid lag hij in de kist bij de altaar in de kerk. 
 
Broeders en zusters,
De altaar spreken van onverdiende genade voor mensen die de dood hebben verdiend. De altaar is getuigen van verzoening met een heilig en rechtvaardige God, Die met u en met mij een gemeenschap wil stichten. Daar getuigde alles van het ene offer, dat Jezus Christus op Golgotha volbracht heeft. Alleen wij moeten verlangen hebben om God te ontmoeten bij Zijn altaar. 
 
Broeders en zusters,
In ieder mens heeft God dat verlangen gelegd, verlangen om rust en vrede in de Heer, verlangen om naar Zijn tempel te gaan maar we proberen dat verlangen op alle mogelijke manieren te onderdrukken door het te vervangen voor andere dingen. De Kerkvader Augustinus heeft gezegd: ‘U hebt ons gemaakt naar U toe, en onrustig blijft ons hart totdat het rust vindt in U.’ 
 
Ons diepste verlangen naar geborgenheid en gekend worden gaat in vervulling als we onbevangen (onberispelijk, oprecht, volkomen toegewijd) op weg gaan. Dan ontvangen we in verbondenheid met Christus genade en glorie. En dat is zoveel beter dan alles wat uiteindelijk alleen maar tijdelijk geluk kan geven.
 
Want wat is het goed om bij God te zijn in zijn huis. Daar kan niets tegenop. “Beter één dag in uw voorhoven dan duizend dagen daarbuiten, beter op de drempel van Gods huis dan wonen in de tenten der goddelozen.” (vs. 11) Duizend dagen ergens anders kunnen de vergelijking met één dag in Gods huis niet doorstaan. Die ene dag bij God geeft kracht voor vele dagen in je gewone woon- en werkomgeving.
 
Broeders en zusters,
Als de zon geeft God de HEER licht, warmte en leven,. Je kunt je als gelovige in Hem koesteren, van Hem genieten, van Gods genade en zijn bescherming. Hij geeft vele geschenken. Hij geeft alles wat wenselijk is voor zijn kinderen die trouw zijn geboden doen en op Gods wegen wandelen. Het is echt goed in Gods huis vanwege Gods genade. Door Jezus Christus en zijn Heilige Geest mogen we thuis zijn bij God. Mogen we ook elke dag thuiskomen bij de HEER, genieten van Zijn liefde. De dichter zegt: Gelukkig wie wonen in Uw huis, Gelukkig wie bij U hun toevlucht zoeken die verlangt U te zoeken. Bent u, ben jij, ben ik een van de gelukkige? 
 
Amen
 
Verdiepingsvragen:
  1. Lees Psalm 84:1-13. Welk vers treft je het meest? 
  2. Welke verlangens spelen er in je leven een belangrijke rol?
  3. Wat zou er veranderen in je leven als je meer onbevangen op weg zou gaan, volkomen gericht op Christus? 
  4. Herken je de neiging om je diepste door God geschapen verlangen te laten overwoekeren door andere verlangens? 
  5. Waaraan denk je vooral bij ‘het huis van God’: de tempel, de hemel, de kerk of de genadevolle aanwezigheid van de HEER om ons heen?