Lucas 7:11-17

Geliefde gemeente. Een van de meest tragische dingen wat ouders kan overkomen is het verliezen van een kind. Ouders verwachten toch dat ze op een dag als eerste zullen sterven en dan pas veel later hun kinderen, en dan pas weer de volgende generatie. Dat is zo natuurlijk. Maar er zijn toch momenten waar het kind eerder sterft dan de ouders. Zelfs een jong kind. Ik heb een ouder echtpaar gekend waarvan hun tiener zoon, hun enige zoon sinds lange tijd overleden was. Desondanks bleven rouw en verdriet in hun leven. Na het overlijden van hun zoon, hebben ze besloten om nooit meer een feest bij te wonen. Hun leven was zo getekend.

Zo snijdt het je ook door je ziel als je een moeder ziet bij het dode lichaam van haar kind. Dat is wat Jezus ziet als Hij aankomt bij het stadje Naïn. Het stadje Naïn werd 500 jaar voor Christus gebouwd. Het ligt in een vallei in het zuiden van Galilea, 9 km ten zuidoosten van Nazaret met zicht op de berg Tabor. Groot is Naïn niet, maar het had in de tijd van Jezus wel een stadsmuur en stadspoorten. Men kon het stadje alleen via een poort binnengaan. Tegenwoordig is Naïn een klein Arabisch dorp in Israël, dat Nein heet.

Net op het moment dat Jezus de stad wil binnengaan, komt die moeder naar buiten. Ze is weduwe, en ze loopt bij de lijkbaar waarop haar zoon ligt. En dan staat er in vers 13: ‘Toen de Heer haar zag, kreeg Hij medelijden met haar ...

Jezus ziet in haar ogen het intense, ondraaglijke verdriet. Deze vrouw loopt alleen: geen man aan haar zijde, ze is weduwe. Geen andere kinderen die haar ondersteunen, deze jongen was haar enige zoon, hij was alles wat ze had, hij was haar hoop. Jezus ziet de ontreddering, de wanhoop. Hoe moet het verder in een land zonder sociale voorzieningen? Hoe moet het verder als je oud wordt en je hebt geen kind om voor je te zorgen? Hoe moet het verder in een samenleving die wreed wordt onderdrukt door de Romeinse bezetters? Daar in Naïn is sprake van een menselijk drama. Dat is duidelijk voor iedereen. Niet voor niets loopt een grote menigte uit de stad achter de weduwe en de lijkbaar aan.

Natuurlijk, dat geeft steun, al die mensen, maar na de begrafenis is er toch de rauwe realiteit van het leven. Dan neemt de belangstelling snel af. Wat overblijft is ellende, diepe armoede. Honger, afhankelijkheid, een toekomst als bedelares. In onze verzorgingsstaat in Nederland beseffen we vaak niet goed dat ziekte en dood voor de meeste mensen op aarde ook een economische kant heeft. Veel mensen wereldwijd maken dit echt mee vanwege de pandemie. Oxfam Novib, een organisatie die op de bres staat voor de wereldwijde armoedebestrijding heeft het volgende geraporteerd. ‘Door de wereldwijde economische gevolgen van de coronacrisis kunnen 500 miljoen mensen extra in armoede terechtkomen. Dat is zo'n 8 procent van de wereldbevolking. Dit zou de wereldwijde strijd tegen armoede in één klap met 10 jaar terugwerpen, in sommige regio’s zelf met 30 jaar.’

De oorlog in Oekraïne veroorzakt ook een nieuwe grote schok voor de wereldeconomie. In Oekraïne zelf, in Rusland, maar ook in de landen van de Europese Unie en wereldwijd. Wij blijven bidden voor vrede en recht voor het volk van Oekraïne. Wij blijven bidden dat de leider van Rusland stopt met deze oorlog.

Deze weduwe in Naïn heeft niet alleen intens verdriet omdat haar enige zoon is overleden, ze kijkt ook in een afgrond van economische en sociale ellende. Deze vrouw gaat niet alleen haar zoon begraven, ze gaat ook haar hoop begraven.

Terwijl de stoet van de dood op het punt staat om door de stadspoort naar buiten te komen, komt er van de andere kant óók een stoet. Want ook met Jezus komen veel mensen mee.

Van twee kanten nadert een stoet: vanuit de stad is dat de stoet van de dood, en vanaf het platteland, in de tegenovergestelde richting, is dat de stoet van het leven: een menigte vol opgetogen mensen, enthousiast en blij, mensen vol hoop, vol verwachting, mensen die in Jezus een goede Herder hebben gevonden. Zij volgen Hem, de Vorst van het Leven. En daar, bij de stadspoort van Naïn, stuiten die twee stoeten op elkaar: de rouwstoet, de stoet van de dood, en de stoet van het leven. Ze kunnen niet tegelijk door de poort, dood en leven kunnen niet samen door één deur, één van die twee stoeten moet wijken. Eén stoet moet er wachten op de andere. Wie krijgt er voorrang? U zou zeggen: ‘Dat is toch duidelijk, natuurlijk de rouwstoet!’ Dat is toch niet meer dan normaal? Zélfs nu is dat nog zo: als er een rouwauto door de straat rijdt, dan gaat u respectvol aan de kant.

U zou dus zeggen: Jezus doet een stap terug, Hij gaat aan de kant en Hij wacht totdat die lange stoet met verdrietige mensen de stad uit is. Maar het loopt anders! Jezus ziet deze weduwe. Hij ziet haar nood en krijgt medelijden met haar. Zijn liefde voor mensen is zo groot. Hij doet niet een stap naar achteren, nee, Hij doet stappen naar vóren. Hij loopt naar haar toe! ‘Huil maar niet!’ zegt Hij. Het is niet de stoet van Jezus die stilhoudt, nee, het is die andere stoet die halt houdt. Zo staat het in vers 14: ‘Hij kwam dichterbij, raakte de lijkbaar aan – de dragers bleven stilstaan ...

De dood lijkt de sterkste macht die bestaat. Iedereen zal vroeg of laat getroffen worden door de dood. De één sterft oud, de ander sterft jong. Niemand kan de dood ontlopen, maar God staat bóven de dood! Hij kan de dood overwinnen! En precies daar, in dat stadje Naïn, legt nu Jezus Christus, de Vorst van het leven Zijn hand op de lijkbaar van de dode. Zijn stem klinkt vast, luid en duidelijk, zonder aarzeling: ‘Jongeman, Ik zeg je: sta op!’ Daar, bij die stadspoort van Naïn, waar net nog luid gejammer klonk, het gejammer van de rouwende menigte, die zich schreeuwend op de borst sloeg van verdriet, daar, bij die stadspoort, valt nu een diepe stilte. Iedereen staat als aan de grond genageld bij deze gebeurtenis. Vers 15: ‘De dode richtte zich op en begon te spreken, en Jezus gaf hem terug aan zijn moeder.’ Dat was het grootste geschenk dat die weduwe ooit kon bedenken.

Hoe reageren de mensen? Vers 16: ‘Allen werden vervuld van ontzag en loofden God ...’  Te midden van de verwondering van die mensen uit Naïn, zullen er ongetwijfeld mensen zijn geweest die gedacht hebben aan de profeet Elisa. Weet u waarom? Naïn ligt aan de voet van de heuvel More. En aan de andere kant van die heuvel, drie kilometer verderop, ligt het plaatsje Sunem, waar ooit de profeet Elisa door Gods kracht een jongetje opwekte uit de dood (II Koningen 4).

Wat hier gebeurt, is als in de dagen van de grote profeet Elisa! Maar Lucas schrijft in vers 13 dat Jezus meer dan een profeet is. Hij is de Heer! (Kurios in het Grieks). Hij is de Machthebber. Zoals Jezus later zegt: ‘Mij is alle macht gegeven in de hemel en op aarde...’ (Matteüs 28:18). 

Jezus heeft alle macht. Zelfs de dood moet voor Hem wijken. Waar de Vorst van leven komt, daar heeft de dood het nakijken.

Weet u ook wie die dag nooit zullen vergeten? De grafdelvers! Ze kunnen die dag nooit vergeten. Ze hebben hard gewerkt zoals altijd om een graf te graven. Maar op die onvergetelijke dag, als de avond valt over Naïn, blijft daar een graf leeg. Het lege graf in Naïn getuigt van de liefde en de macht van Jezus.

Die boodschap is ook voor ons, hier en nu, een boodschap van hoop: waar Jezus komt, daar houdt niemand Zijn liefde tegen, en daar houdt niemand Zijn macht tegen. Voor Hem wijkt de angst, de wanhoop, de dood. Zoals in het lied dat wij zometeen zingen: ‘Jezus, hoop van de volken, Jezus, trooster in elk verdriet; U bent de bron van hoop die God ons geeft...’

Wij, mensen weten: voor de dood moet alles wijken. Maar het Woord van God leert ons kijken met andere ogen! Niet de dood heeft de toekomst, maar het leven! Niet de dood is de heerser, maar de Levensvorst! Misschien voelt u zich op dit moment moedeloos, misschien bent u somber, of uitgeblust. Misschien raak je je hoop kwijt door de dingen die je meemaakt in je leven, jouw hoop op een betere toekomst, jouw hoop op gezondheid, jouw hoop op een goede opleiding, jouw hoop op een geschikte baan, jouw hoop op een gelukkig gezin, jouw hoop op God. Als dat zo is, als je niet meer weet hoe het verder moet, denk dan aan Jezus die naar voren liep en Zijn hand op de lijkbaar legde. Denk dan aan Hem die vol bewogenheid keek naar die weduwe van Naïn.

Misschien kennen we iemand als die weduwe uit Naïn. Iemand die bang is voor een onzekere toekomst, bang voor economische recessie, bang voor de oorlog, etc. Zoals de mensen toentertijd de weduwe uit Naïn omringden in haar zware tijden, laten wij ook als gemeente elkaar omringen en elkaar niet uit het oog verliezen. Jezus laat ons ook zien dat wanneer wij mensen tegenkomen op ons pad die ons nodig hebben, al is het ongepland, al staat het niet in onze agenda, al brengt het onze dagelijksritme in de war, stop dan. Loop niet gewoon door. Schenk aandacht aan wie God u, jou, en mij op onze pad brengt. Laat u verrassen door Gods agenda! Wetende dat wanneer wij onze aandacht richten naar de mensen die hulp nodig hebben, dat Jezus er is. De Heer Jezus zal Zijn hand leggen op de baar, op de plaats van wanhoop. Jezus brengt je hoop weer tot leven!

Geliefde gemeente. Wij treden vandaag de tweede zondag van de lijdensweken van Jezus binnen. De weg naar het kruis komt steeds dichterbij. Maar wij weten dat Pasen zal komen. Op de Paaszondag is Jezus’ graf leeg, want Hij is opgestaan uit de dood. Net als het graf in Naïn dat leeg blijft. Er is daarom hoop, hoop voor u, jou en mij, hoop voor de volken! En als er ooit een moment komt dat de wanhoop de overhand neemt, vanwege een persoonlijke gebeurtenis of vanwege een wereldgebeurtenis, denk dan aan het lege graf in Naïn. De dood is overwonnen door Jezus Christus, onze Heer. Er is altijd hoop in Jezus. Amen.