Matteus 5:1-12

Broeders en zusters, geliefd door de Heer en die de Heer liefheeft,

1.

Vandaag lezen we een stukje van de Bergrede, de beroemdste en de langste verkondiging van de Here Jezus die Hij meer dan twee duizend jaar geleden gehouden heeftop een berg/heuvel bij het meer van Galilea, buiten in de prachtige natuur in het noorden van Israël(Matt. 5:1 t/m 8:1). Het is als het ware de inaugurele rede van de Here Jezus, zoals een koning of president houdt aan het begin van zijn aantreden. En aan zo’n toespraak kunt u dan vaak al heel wat aflezen van wat die persoon voor ogen staat, zijn plannen, zijn idealen en zijn roeping.

Zo schets de Here Jezusiets van het Koninkrijk van de hemel of Gods nieuwe wereld (Bijbel in gewone Taal) waar Hijmensenleert wat het allerbelangrijkste is in het leven en hoe de weg van God op deze nieuwe  wereld er uit zal zien: een weg van liefde en gerechtigheid te midden van een wereld waar zoveel stuk is, waar mensen het elkaar (en zichzelf) vaak zo moeilijk maken.

Eigenlijk is het nu ook niet anders dan in de tijd van Jezus want wij komen tot God met al onze vragen, onze pijn, verdriet en problemen: ziekte, relaties, geloof, onzeker over de toekomst. We komen tot God zeker in tijden van deze pandemie met vol verlangen naar genezing, naar heil, naar zingeving in ons leven. We willen dichtbij de Heer leven.

2.

Broeders en zusters,

Jezus gaat zitten en Zijn leerlingen en allen die Hem volgen zitten om Hem heen en de eerste woorden uit Zijn mond: Gelukkig wie nederig van hart zijn / arm van geest zijn (NBG vertaling 1951), gelukkig de treurenden, gelukkig de zachtmoedigen, gelukkig wie honger en dorsten naar gerechtigheid, enzovoort.

Niemand zou mensen die deze vreselijke dingen meemaken, gelukkig prijzen. Maar in deze serie uitspraken worden de zaken op hun kop gezet. Niet wie op het eerste gezicht gelukkig lijkt, is werkelijk gelukkig. Maar juist mensen van wie je in eerste instantie denkt ‘die zijn er slecht aan toe’, die zijn een gelukwens waard.

3.

Broeders en zusters,

Ik wil vandaag alleen vers 3 er over hebben en over twee weken met Gods zegen over gelukkig de treurenden vanwege zo veel rouw in de gemeente en ook in onze familie en vrienden kring.

Nederig van hart zijn of arm van geest, wat betekent dat? Wat had Jezus in gedachten?

Arm van geest is een typisch Bijbelse manier van spreken zoals je tegenkomt in Psalm 34:19 (gebroken mensen en zwaar getroffen) of Spreuken 29:23, waar gesproken wordt over de nederigen of nederige van geest. En omgekeerd in wie ‘trots is van geest’ (Prediker 7:8). 

De ‘arm (van geest)’ is degene die geen invloed, geen macht, geen bezit en verwacht niets meer van deze dingen. Ze leven afhankelijk van de Heer. Ze zien en beseffen hun kleinheid tegenover God in. Ze ‘Weten dat ze God nodig hebben’- dat gebeurt vaak pas als je met lege handen staat, als je los moet laten in je leven (een geliefde, een huwelijk, gezondheid, invloed, waardering, roem enz.). Dat maakt ons klein, nederig. Het gaat hier over een innerlijke houding tegenover God.

Jezus leert ons dus om in een wereld waar zoveel draait om de buitenkant (en waar tegelijk heel veel mensen depressief, angstig of eenzaam zijn), naar binnen te kijken in ons hart en ons leven.Mensen die dit inzien prijst Jezus hun gelukkig, want voor hen is het koninkrijk van de hemel. Dat kan ook haast niet anders. Als God en Zijn koninkrijk centraal staan in je leven dan belooft Jezus dat je nu en straks thuis voelt en zal voelen in die wereld.

In Jacobus 2:5 lezen we: ‘Vrienden, luister! Wie zijn er door God uitgekozen? Juist de mensen die in deze wereld arm genoemd worden. Zij zijn door hun geloof rijk geworden: Gods nieuwe wereld is voor hen! Want God heeft Zijn Koninkrijk beloofd aan de mensen die van Hem houden.’

4.

Broeders en zusters,

Het is niet toevallig dat nederigheid staat op nummer een als een poort voor alle andere zegenspreuken. Want nederig zijn wij mensen niet van nature. Op de eerste bladzijden van de Bijbel laat de mens al zien dat hij zichzelf graag verheft. Zichzelf heel graag een grotere rol toebedeelt dan de plaats die hem wordt toebedeeld door de Schepper.

Hoogmoed is moeder van alle zonden, de wortel van alle kwaad en zit ons in kennelijk in ons systeem om onszelf hoger aan te slaan dan de ander. Onszelf te spiegelen aan de ander. En dan het liefst aan degenen tegenover wie ik voordelig kan afsteken. En daarmee schep je afstand tot de mensen om je heen en zie die ander niet meer als een medemens, een naaste.

5.

Broeders en zusters,

De Here Jezus zegt: Gelukkig wie zichzelf niet verheft boven de ander. Gelukkig wie nederig van hart zijn. En voor Jezus is dat geen holle woorden.

Jezus belichaamt zelf deze nederigheid als geen ander. In plaats van zich boven anderen te verheffen. Is Jezus dieper afgedaald dan wie ook. Hij ging de vuile voeten van de discipelen wassen. Hij ging de weg van nederigheid tot het einde toe. Tot hij werd vastgespijkerd aan een kruis. Als een ultieme uiting van een nederig hart, het hart van een dienaar.

Hij nodig de mensen toen en nu uit om bij Hem te komen: ‘’Komt tot Mij, allen, die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven; neemt mijn juk op u en leert van Mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart, en gij zult rust vinden voor uw zielen; want mijn juk is zacht en mijn last is licht’’. (Matt.11:28-30). 

Wat wij kunnen doen is ons hart openen voor Hem zodat Hij kan regeren in ons hart en alle hoogmoed in onszelf wegneemt.

6.

Broeders en zusters,

C.S. Lewis heeft eens gezegd: Ware nederigheid is niet minder denken óver jezelf (jezelf ‘minder’ vinden), het is minder denken áán jezelf.Nederig van hart zijn is het hart hebben van een dienaar. Is weten wie je bent en mag zijn en wat je kunt. En dat inzetten voor de ander zonder jezelf voorbij te leven. Nederigheid is dus niet jezelf uitschakelen maar inschakelen in navolging van God zelf, die zo’n nederig hart heeft dat Hij slaaf is geworden en het vuilste en zwaarste werk heeft gedaan, de zonde van deze wereld op zich nemen en weg dragen.

Het Koninkrijk van de hemel, Gods nieuwe wereld waar Jezus heeft aangekondigd komt in de kerk, in ons gezin tevoorschijn waar we ontdekken dat we God nodig hebben, waar we met lege handen staan, waar we onze ik-gerichtheid ontdekken en leren loslaten, waar ego plaats maakt voor de Geest van Jezus in ons. Het Koninkrijk waarin mensen niet streven naar macht en geld, waarin mensen niet onverschillig en verhard zijn, waarin we elkaar niet met geweld (in woorden en daden) te lijf gaan en waarin we elkaar niet uit eigenbelang met de nek aankijken maar bevolkt door mensen die nederig zijn, die hun verdriet omarmen, die vriendelijk en zachtmoedig zijn, die niets liever willen dan goed doen en goed zijn, die zuiver willen zijn.

Het is daarom belangrijk om in deze veertigdagen tijd stil te staan bij dit thema in deze veertigdagentijd. Een mens, niets minder en niets meer, een mens voor het aangezicht van God. Een mens dat leert zien dat hij God nodig heeft, leren nederig te zijn en zijn hart open voor Hem.

Want echte nederig van hart zijn en echte zelfverloochening zijn een kruis. Ze zijn niet een manier van leven die ons eigen is, maar die we moeten leren van Jezus Christus die ons vormt. Het gaat er niet om dat je jezelf naar beneden haalt, maar dat je God voorop stelt. Deze woorden van Jezus zijn om te worden wie je bent in ogen van God. Laten we steeds proberen, vechten en bidden.

Twee briefjes

Een Joodse rabbi heeft eens gezegd. Ieder mens zou altijd twee briefjes bij zich moeten hebben. Op momenten dat je hoogmoedig dreigt te worden. Op dagen dat het al te goed met jezelf hebt getroffen. Wanneer je jezelf al te serieus dreigt te nemen en je jezelf beter en belangrijker en hoger acht dan de ander. Lees het briefje waarop staat waar je vandaan komt. Op dat briefje staat geschreven: ik ben slechts stof…. Maar, zegt de rabbi,  als je je te diep in het stof voelt gedrukt. Als je jezelf klein voelt, onzeker en nietig en minderwaardig. Pak dat dat andere briefje waarop staat waartoe je bent geroepen. Daarop staan de woorden: in mij ademt Gods Geest. God zegen ons allen.

Amen

 

Verdiepingsvragen:

  1. Hoe kan je God centraal plaatsen in je eigen leven?.
  2. Hoe is het voor u om eerlijk toe te geven als je ernaast zat, of een fout hebt gemaakt, of iemand hebt gekwetst? Hoe is het om sorry te zeggen? Kunt u  een voorbeeld geven?
  3. 'Humblethyself’ in gebed, bidden een uiting van afhankelijk (willen) zijn van God. Het is goed om jezelf daarin te oefenen. Dat op zich bevordert al dat je een nederig mens wordt. Hoe kun je nederigheid in praktijk brengen in je gebedsleven?
  4. Als je mensen helpt die het moeilijk hebben maakt het je afhankelijk/ nederig voor God. Hoe is uw ervaring?