I Koningen 17:7-16
“Vertrouwen op de Heer bij het ingaan van het nieuwe jaar/ Percaya kepada Tuhan dalam memasuki tahun yang baru”
Geliefde gemeente. Op de eerste dag van het nieuwe jaar krijgen we allemaal een cadeau. Wij maken de verpakking open. En wat is de inhoud? 365 dagen! Gefeliciteerd! ‘Deo Volente’, zo de Here wil, mogen we die 365 dagen bewandelen.
Wat zal het jaar 2023 ons brengen? Misschien heeft u al planningen gemaakt: vakantieplanning (naar Indonesië), trouwplanning, en andere mooie planningen. Maar wat doen wij als ons pad donker wordt? Of als wij niet weten hoe het verder moeten? Corrie ten Boom zei ooit: ‘Als een trein door een tunnel gaat en de wereld om je heen wordt donker, spring je er dan uit? Natuurlijk niet. Je blijft zitten en vertrouwt erop dat de machinist je erdoorheen leidt.’ Laten we vandaag samen leren over vertrouwen.
Elia is een tijd lang door God onderhouden bij de beek Kerit. Elke ochtend en elke avond kwamen de raven om Elia voedsel te brengen: brood en vlees. Wat bijzonder. Lijkt het misschien op roti baso? Hij kon drinken uit de beek. Maar de beek droogt op. Elia heeft het zelf aangekondigd aan koning Achab, in opdracht van God: ‘... Er zal de eerstkomende jaren geen dauw of regen komen tenzij ik het zeg.’ Het is Gods oordeel over het verschrikkelijke bewind van Achab en zijn vrouw Izebel. God heeft Elia vervolgens opdracht gegeven om zich te verbergen bij die beek Kerit.
De droogte zet door en nu staat ook die beek Kerit droog. Ik kan me voorstellen dat Elia gedacht heeft: ‘Here God, wat nu?! Hoe moet ik verder?’ Het lijkt erop dat Elia nu door het donker heen moet lopen.
Treffend is het volgende gezegde: ‘Als God je in situaties brengt, zal Hij je er ook doorheen leiden’.
En hier, bij Elia, zien we dat ook gebeuren. Want als de beek droog staat, als Elia niet weet hoe het verder moet, juist dan heeft God nieuwe zegeningen voor hem in petto. De HEER zegt in vers 9 ‘Ga naar Sarefat, in de buurt van Sidon, en neem daar je intrek. Ik heb een weduwe daar opgedragen je van voedsel te voorzien.’ Wij kunnen ons voorstellen dat Elia erg verbaast is en allerlei vragen begint te stellen. ‘Wat?! Sarefat bij Sidon? Dat is het hol van de leeuw! Sidon, daar regeert koning Etbaäl, de vader van koningin Izebel! Ik kan gedeporteerd worden. Sidon is het centrum van afgodenverering, van Baäl! Here God, moet ik daarheen? En dan… een weduwe? Moet die mij onderhouden? Heeft zij daar de mogelijkheden voor?’
God vraagt hier om een stap in geloof. Want juist als je stappen zet in geloof kan Hij Zichzelf aan je openbaren, Hij kan laten zien wie Hij is, Hij kan Zijn grootheid laten zien. De Heer vraagt heel wat van Elia, maar Hij zegt er ook iets bij: ‘Ik heb een weduwe daar opgedragen je van voedsel te voorzien.’ God is goed en Hij is te vertrouwen. Dat heeft Elia eerder ondervonden, toen hij vluchte naar de beek Kerit, toen God zo wonderlijk voor hem heeft gezorgd, via de raven. Elia vertrouwt op Gods belofte! Hij gehoorzaamt God en daarom doet hij ook nu wat God zegt. Elia maakt die gevaarlijke tocht naar de omgeving van Sidon.
Bij de ingang van Sarefat is een vrouw hout aan het sprokkelen, en Elia voelt het aan: ‘Dit is de weduwe over wie God me heeft verteld.’ Elia doet een voorzichtige test: ‘Mevrouw, heeft u een beetje water voor mij?’ Dat wil zij wel halen, en dan roept Elia: ‘O, en wilt u ook wat brood voor mij meenemen?’ Maar dan komt het trieste verhaal eruit. Deze weduwe is totaal berooid, ze heeft niets meer. Alleen een handjevol meel in de pot en een restje olijfolie in de kruik voor haar en haar zoon. Dat is heel anders geweest. Want verderop in het hoofdstuk blijkt dat ze een huis heeft met een bovenkamer. Daar kon Elia logeren. Maar een huis met een bovenkamer, dat hadden alleen rijkere mensen. Dus deze vrouw heeft een tijd van voorspoed gekend. Ze was getrouwd, ze waren welgesteld, samen kregen ze een zoon. Maar toen sloeg het noodlot toe. Haar man overleed. En door de droogte sloeg de honger toe. Het kan zomaar omslaan in je leven. Denk maar aan gezinnen in Nederland die hard geraakt werden en in armoede leefden vanwege de kinderopvang-toeslagaffaire enkele jaren geleden, als gevolg van fout na fout bij de overheid.
Je zou zeggen: als Elia dit verhaal hoort, dan zal hij zijn verzoek wel intrekken. ‘O mevrouw, wat erg… Ik hoef toch geen brood van u. Wat u nog hebt, houd dat vooral voor uzelf en voor uw zoon.’ Dat zou toch een normale reactie zijn? Het lijkt egoïstisch en onbarmhartig, wat Elia vervolgens doet. Hij blijft vragen om brood aan deze weduwe. Dat is toch raar? Een profeet van God, die zegt: ‘Eerst wil ik eten!’
Er is echter een belangrijke les hier, voor deze weduwe en ook voor ons allen. Wat is de les? Je kunt geen zegen krijgen zonder een zegen te zijn! Wij willen allemaal zegeningen van God, niet waar? Maar vergeet niet dat God Zijn zegen juist geeft aan ons op het moment dat wij van onszelf willen geven, op het moment dat wij niet alleen willen ontvangen, op het moment dat wij instrument van Gods zegen willen zijn voor anderen. In het slotlied zullen we dit straks zingen: ‘Zegen mij ... maak mij tot een zegen’.
Elia blijft vragen om brood aan deze weduwe. Maar Elia geeft er ook een belofte bij. Want het is God Zélf die dat wil. Vers 14: ‘Want dit zegt de HEER, de God van Israël: Tot op de dag dat Ik weer regen op de aarde zal laten vallen, zal er meel in de pot zijn en zal de oliekruik niet leeg raken.’
Elia zwakt zijn vraag dus niet af! Waarom? Omdat Elia weet dat dit een geloofstest is. Deze vrouw mag ook een stap zetten in geloof. Elia is een vertegenwoordiger van God. Door deze vraag van Elia, nodigt God deze weduwe Zelf uit om God op de eerste plaats te zetten. Elia gúnt deze vrouw een geloofservaring. Dat zij zelf mag ondervinden wat het betekent dat de Heer voor je zorgt. Dat is ook een vraag aan een ieder van ons bij het begin van het nieuwe jaar. Durft u, durf jij een geloofsstap te zetten het nieuwe jaar in?
Vandaag geven we onze Eerstelingen offerande. We geven de eerstelingen als eerbewijs waarmee we erkennen dat wijzelf en alles wat wij bezitten God toebehoort (Psalm 24:1). Met het geven van Eerstelingen zetten we een stap in geloof. Voordat wij genieten van de zegeningen van God, hetzij via onze salaris, pensioen, AOW, uitkering, zakgeld of iets anders, geven we juist het eerste en het beste aan God.
Zoals Elia de weduwe uit Sarefat heeft gestimuleerd, laten we dit jaar elkaar ook vaker stimuleren om Gods weg te gehoorzamen. Laten we elkaar ook durven uitdagen om de Heer te volgen, te dienen en te geven. Ondanks dat het niet gemakkelijk is, ondanks dat er ‘prijs is die wij moeten betalen’, ondanks alles.
Waarin kunnen we elkaar in de kerk stimuleren en uitdagen? Persoonlijk wil ik graag drie dingen noemen:
1. Dat wij elkaar stimuleren om indien mogelijk de fysieke dienst weer bij te wonen. Nu de corona naar de achtergrond verdwijnt, nu wij weer het leven zoals voor de pandemie hebben opgepakt, is het tijd dat wij weer ’s zondags naar de kerk te gaan. Hierdoor mogen we samen weer bouwen aan Gods gemeente. Samen groeien in geloof, gemeenschap en getuigenis.
2. Dat wij elkaar stimuleren om (weer) actief te zijn in de bediening in de kerk.
Dat het belang van de bediening in Gods huis voorop staat meer dan onze persoonlijke gevoelens of belangen. Als er in het verleden onenigheid of oud zeer was, laten we dit los en leggen dit aan de voeten van het kruis van Jezus. Vergeef elkaar zoals de Heer ons eerst heeft vergeven. Ontvang Gods genezing en heling. Laten we de talenten die aan ons zijn toevertrouwd niet verstoppen door welke reden dan ook, maar laten wij dat samen gebruiken als medewerkers van God. (I Kor. 3:8)
3. Dat wij elkaar blijven uitdagen op welke wijze wij als kerk iets kunnen betekenen voor de omgeving en voor de behoeftigen. Zeker in deze tijd waarin de crisis nog niet voorbij is. De Landelijke KDM heeft enkele belangrijke projecten die wij kunnen steunen: ‘Adopsi Desa in Wiladeg (Java) en in Hanggaroru (Oost Sumba)’, fonds ‘Van gemeente voor gemeente’, etc. Geef uw ideeën aan de kerkenraad of aan de KDM.
Na de dienst kunt u ook met mij of met anderen delen waarin we volgens u elkaar dit jaar kunnen stimuleren en uitdagen. Als u de dienst online volgt, kunt u dit ook in de chat typen. Beschouw dit als ‘goede voornemens’ voor dit nieuwe jaar.
Deze weduwe in Sarefat, ze staat voor de vraag: ‘Voor wie kies ik nu? Voor mijn eigen kind, van wie ik zo veel houd, en voor mijzelf? Of voor die onbekende profeet? Of liever: voor de God van die onbekende profeet?’ Wat wíst deze weduwe eigenlijk van de God van Israël? Waarschijnlijk heel weinig, misschien ook niets! Maar zij doet het wel! Zij zet een stap in geloof, en dit wordt een keerpunt in haar leven! Spreuken 3:5-6 zegt: ‘Vertrouw op de HEER met heel je hart, steun niet op eigen inzicht. Denk aan Hem bij alles wat je doet, dan baant Hij voor jou de weg.’
Deze weduwe vertrouwt op de Heer. Zij doet wat Elia zegt en de Heer verricht een wonder. ‘De pot met meel raakte niet leeg, en er zat altijd olie in de kruik.’
En elke dag worden Elia en die weduwe en haar zoon, samen weer verrast door God, die weer meel in de pot geeft en weer olie in de kruik. Dag na dag. En als allergrootste wonder wekt God de jongen op uit de dood. Lees maar de volgende verzen.
Geliefde gemeente. De God van Elia leeft nog steeds! Het is de God die Zijn Zoon Jezus naar de wereld heeft gezonden op de Kerstdag, God die van ons houdt en voor ons zorgt. De Heer Jezus geeft Zijn belofte voordat Hij naar de hemel gaat: ‘Ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.’ Alle dagen. Dat betekent ook alle 365 dagen van dit jaar. Ook al zijn de omstandigheden niet gemakkelijk, we kunnen bouwen op Zijn belofte. Laat u dan elke dag verrassen door Zijn liefde en voorzienigheid. Laten we op de Heer vertrouwen bij het ingaan van het nieuwe jaar 2023! Amen.