Schriftlezing: Deuteronomium 26:1-11, Romeinen 12:1-2
Thema: Het aanbieden van de eerstelingen aan de Heer 

Geliefde broeders en zusters van de Heer Jezus Christus,
Op de achtste dag van het nieuwjaar 2023 brengen en leggen we het eerstelingen offer bij de altaar van de Heer, wat we bij GKIN sinds 2010 als kerk hebben uitgevoerd.

In de context van het Oude Testament was het eerstelingenoffer een dankoffer voor de eerste gewassen en vee. Dit eerstelingenoffer wordt nageleefd omdat “Van de Here God de aarde is en alles wat daar leeft, de wereld en wie haar bewonen” (Psalm 24:1).

Het Woord van de Heer uit Deuteronomium 26:1-11 leert ons de betekenis van de boodschap van Mozes aan de Israëlieten over het brengen van de eerste oogst en vee als dankzegging voor de Heer. Dit werd doorgegeven voordat de Israëlieten het Beloofde Land Kanaän, het huidige Israël binnengingen. Waarom was dit belangrijk voor Mozes?

Omdat de generatie vóór Mozes de tweede generatie van de Israëlieten was na hun vertrek uit Egypte. Zij zijn de generatie die de slavernij en de uittocht uit Egypte niet heeft meegemaakt en de verhalen alleen hoorde van wat hun ouders hebben verteld. Het is dus belangrijk voor Mozes dat deze tweede generatie voor God blijft leven en God niet vergeet.

Mozes zegt: ‘Straks zult u het land binnengaan, dat de Heer, uw God, u als grondgebied zal geven. En dan zul je er leven, je zult er werken, zaaien, en je oogst binnenhalen’. En hoe laat je dan in je leven van alledag merken, dat je God dankbaar bent voor alles wat je kreeg? Het antwoord is je brengt een eerstelingenoffer en dat is bedoeld om je bewust te maken: dit heb ik allemaal van God gekregen.

Hier wil Mozes ons leren bewust te leven van wat we doen en zeggen op 4 manieren, namelijk: verklaring afleggen, belijdenis, eerstelingenoffers brengen voor God en neerbuigen om Hem te aanbidden en danken voor al het goede dat Hij heeft gegeven.

1. Verklaring afleggen

Als het volk de eerste gaven voor de dienstdoende priester brengen, moet iedereen zeggen: 'Hiermee verklaar ik voor de HEER, uw God, dat ik het land ben binnengegaan dat de Heer heeft beloofd. Het land waarin we leven is het beloofde land. God gaf dit land aan onze voorouders, aan Abraham, Izaak en Jacob. Hij beloofde dat hun kinderen en kleinkinderen generaties lang in dit land zouden wonen. En elk jaar moeten we dit beloofde land erkennen waarin we zullen leven. Ook de generaties na ons moeten dit doen.

offer der eerstelingen
Wat we leren van deze verklaring is: God geeft ons een plek om te wonen, Nederland of België. Hij brengt ons hierheen. God deed wat hij beloofde en Hij is altijd trouw. Ook al zullen er de komende jaren veel strijd zijn op het gebied van studie, werk, gezin, God blijft trouw en er zal nooit een einde komen aan zijn trouw. Daarom is het elke keer onze plicht om ons aan Hem over te geven en Hem te vertrouwen.

2. Belijdenis
Nadat de priester het offer op het altaar van de Heer heeft gelegd, moet iedereen belijden voor de Here God die Zijn volk in het verleden heeft verlost. Deze belijdenis neemt een grote plaats in in dit advies van Mozes (vers 5-9) om te begrijpen waar ze vandaan kwamen en wie de Heer hun God was. Ze moeten Jacobs omzwervingen in de woestijn van Aram, in Egypte, erkennen totdat hij het beloofde land binnenging dat vol was van melk en honing.

Broeders en zusters,
Hoe kunnen wij deze woorden verstaan in ons eigen leven op dit moment? Wij zijn niet Joods en leven niet in die situatie van toen. Wij hebben een heel andere geschiedenis dan boeren in het beloofde land. De tweede generatie die de woorden van Mozes hoorden kenden dat verhaal van de uittocht en de zwervende Jacob niet.

Maar die woorden van Mozes hebben een diepe betekenis en het heeft te maken met verklaring, belijdenis, sprekend voor de priester bij de altaar van de Heer, gaat tweede generaties, in de positie staan van de mens voor de Enige God: ‘Mijn vader was een zwervende Arameeër, hij kwam in Egypte terecht en daar zijn wij verdrukt. Toen klaagden wij de HEER onze nood en heeft Hij ons op wonderlijke wijze uit Egypte uitgeleid. En nu heeft Hij ons gebracht in dit land van melk en honing.’

Wat is hier gebeurd broeders en zusters? Dat dit ook het verhaal van mijn leven is. Misschien is mijn manier van leven anders dan die van de Israëliërs. Maar ik werd voor God geplaatst omdat Hij ook mijn hulpgeroep hoorde. Hij heeft me ook bevrijd van alle problemen waarmee ik te maken kreeg. En voor dat alles wil ik voor Hem leven en als teken van dank breng ik begin 2023 mijn eerstelingenoffer aan Hem.

Er is een verhaal over een vriend die zijn hoofd schudde als hij kijkt naar zijn vriend. In het verleden, toen ze allebei het moeilijk hadden, vochten ze samen voor de situatie. Ze bidden vaak samen en steunen elkaar zodat ze samen verder kunnen. Jaar na jaar ging voorbij. Toen zijn vriend succes boekte en begon te slagen, veranderde zijn houding. Hij werd arrogant en gaf niet langer om zijn vrienden. Als hij de Heer in het verleden ijverig diende, doet hij het nu niet meer en gaat hij niet eens meer naar de kerk. Als aan hem wordt gevraagd zei hij dat hij zelfs op zondag druk bezig was met werken en geen tijd had om na de dienst in de kerk blijven zitten. Voor hem was het tijdverspilling. Vroeger heeft hij aan God gevraagd om hem te helpen en eenmaal verleend, vergeet hij de Heer.

Deze houding vertegenwoordigt zeker veel andere mensen die God onmiddellijk vergeten wanneer ze vrij zijn van de problemen of vergeten wie hen succesvol heeft gemaakt.

jangan lupakan kebaikan Tuhan

Broeders en zusters,
Hier worden we geconfronteerd met de omstandigheden waaruit we zijn voortgekomen. Niet alle ouders zijn rijken misschien hadden ze het niet breed maar ze zullen heel erg hard voor ons werken zodat we onze opleiding kunnen voortzetten, ook in het buitenland. Voor sommige mensen is het geen automatisme, maar daar toonde God Zijn kracht zodat je nog steeds hier leeft.

Dit alles zorgt ervoor dat we voor Hem leven en we spreken onze belijdenis elke week uit: ik geloof in God, de Almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde…..enzovoort. Het betekent, ik zie mijn leven in relatie met God, de Vader en met Zijn Zoon Jezus Christus in wie ik geloof en ik geef mezelf aan Hem. Daarom willen we onszelf geven aan God als levend offers, die heilig en welgevallig zijn (Romeinen 12:1).

3. Offer de eerstelingen en kniel neer voor de Heer 
Het leven in een land vol melk en honing moet beginnen met omstandigheden van een lange reis en levensstrijd. Daarom roept iedereen de naam van de HEER aan en zegt: 'HEER, hier ben ik, ik breng dit eerstelingsoffer, de eerste vrucht van het werk dat U mij gegeven hebt. Dit bied ik U aan en ik kniel voor U, Heer’.

Als we met dit besef komen en onze eerstelingenoffers voor de Heer brengen, dan kunnen we niets anders doen dan neerknielen en Hem aanbidden. Houding van neerknielen, met gezicht richting de grond om Hem te aanbidden is het belijden aan de grootheid van de Heer.

We erkennen dat onze levensadem van Hem afhankelijk is. Als we tot nu toe kunnen bestaan, door verschillende uitdagingen in het leven zijn gegaan, is dat allemaal dankzij Zijn hulp. Op die manier voelen we ons zo klein en zwak en erkennen we Hem als onze grote God. We zijn dankbaar en we geven ons over aan Hem.

Broeders en zusters,
Zo meteen zullen we naar voren lopen en de eerstelingenoffer in de collectebus doen of overmaken op de rekening van de kerk. Hoe dan ook, onthoud dat we dit allemaal op Gods altaar hebben gelegd. Het altaar spreekt van toewijding, totale overgave aan God. Het betekent dat God ons hele leven vraagt. Als we aan het begin van het jaar onze eerstelingenoffers aan God brengen, betekent dit dat we ons hele leven en werk overgeven voor Zijn dienst gedurende ons leven. We zijn bereid om ons hele werk en leven door God te laten gebruiken. Omdat we begrijpen dat alles wat we hebben van Hem alleen is. Kracht om te werken, eten en drinken, onderdak, alles krijgen we van Hem.

Het altaar heeft ook een andere betekenis. Het altaar spreekt van het feit dat God zelf voor het offer zorgde, zoals toen Abraham een ram ontving om te offeren en hij zijn zoon Isaak mocht afstaan. Dus de zegeningen zijn ook door God voor ons voorzien in dit jaar.

Dat is allemaal een cadeau, een geschenk, een genade en dat geldt ook voor ons toegewijde leven. God vraagt om de totaliteit van ons leven. Wijzelf kunnen God niet volledig dienen, maar God wil het ons geven. God gaf een leven vol toewijding door Zijn Zoon Jezus Christus die aan ons werd gegeven. Jezus legt Zijn Geest in ons, en op die manier leert Gods Geest ons om ons aan Hem te wijden. "Om te ontdekken wat God van u wil, wat goed en volmaakt en hem welgevallig is" (Romeinen 12:2).

4. dankbaar samen met Levieten en vreemdelingen
Broeders en zusters,
We sluiten deze ochtend straks af met liefdemaaltijd, zoals vers 11 va onze lezing verteld heeft. Teken van blijdschap en vreugde en we mogen het vieren met allen die er zijn of je nu voor het eerst of vaker bent geweest. Je bent welkom. Want het mooie van God is dat Hij zijn cadeaus nooit voor ons alleen geeft. Hij leert ons juist wat delen is. Zoals God zelf zijn eigen en enige Zoon met ons zou delen en zoals God zijn Geest uitdeelt aan allen die hun vertrouwen op Jezus stellen.

Dit is gebeurd op de achtste dag waar in de Bijbel symbool staat voor het beginnen van iets nieuws. De achtste dag is de dag van de opstanding van Jezus Christus. Waarop we er opnieuw aan worden herinnerd om God niet te vergeten, maar om ons leven aan Hem te geven als een levend, heilig en welgevallig offer voor Hem. De dag waarop de tweede generatie voor God staat, geeft persoonlijk toe dat God hen ook helpt in de strijd van het leven. Een dag waarop vreugde heerst, niet alleen als we in Gods tempel zijn, waar we samen genieten van Gods gaven, maar ook daarbuiten, op het werk, in de omgeving waarin we leven. God zegene ons allemaal.
Amen.