Openbaring 3:14-22 

Geliefde gemeente. Iemand stond voor de deur van mijn huis. Er werd aangebeld. Ik deed de deur open. Het bleek iemand van een energieleverancier. Binnen mum van tijd werd ik gebombardeerd met een reclamepraatje. Er wordt thuis met regelmaat aangebeld. Voor reclame, maar ook voor bepaalde diensten zoals dakreparatie, etc. Ook van verschillende goede doelen. Ik moet bekennen. Er zijn momenten dat ik mijn deur niet wilde openen. Je weet nooit wie of wat je te wachten staat als je je deur opent voor vreemden. Doet u uw deur wel altijd open?

Iemand staat voor de deur van de gemeente in Laodicea. En dat is Jezus. En Jezus is toch niet een vreemde van de gemeente? Hij is toch het Hoofd van de kerk? Maar hoe kan dat dat Hij buiten staat?

In Openbaring 2 en 3 staan zeven brieven. Het zijn brieven van de Here Jezus Zelf. Hij dicteert ze aan apostel Johannes, die gevangen zit om zijn geloof op het eiland Patmos. Het zijn brieven aan zeven gemeenten in Klein-Azië (nu in Turkije).

Klein Azie

Die zeven gemeenten vertegenwoordigen als het ware de hele kerk, wereldwijd. De éne brief is heel lovend, de andere brief is uiterst kritisch. Zoals deze, aan Laodicea. Maar uit elke brief sprankelt de passie van Jezus voor Zijn gemeente, al is het soms door de boosheid heen. Soms ben je boos op iemand, juist omdat je die ander zo liefhebt. Herkent u dit? De zeven brieven zijn geschreven voor de hele wereldkerk, ook van alle plaatsen en alle tijden. Ook ons, de gemeente van de GKIN wordt met deze brieven een spiegel voorgehouden, om ons af te vragen: hoe staan wij ervoor als gemeente van Christus? Op welk van deze zeven gemeenten lijkt onze kerk het meest? In de afgelopen maanden tijdens de Bijbelstudie in de regio Amstelveen hebben we dit samen geleerd. Mocht u geïntereseerd zijn in het materiaal, kunt u dat aan mij vragen.

Hoe zit het met de gemeente in Laodicea? Het is een gemeente waar voor het oog alles goed gaat. Vooral materieel: er is geld genoeg. Geld voor een mooi gebouw, voor alle activiteiten van de gemeente, geld om de armen te helpen, geld voor van alles en nog wat. Het ziet er allemaal prima uit. Er ontbreekt maar één ding, en dat is de liefde. De passie voor Jezus. Die is ingezakt. Het enthousiasme is weg. Al het vuur is eruit. Het is nu allemaal lauw geworden.

Die mensen in Laodicea, die wisten precies wat Jezus bedoelde. Die stad had een probleem met watervoorziening. Er werd op een gegeven moment een aquaduct van zo’n 10 km gebouwd, dat water van heetwaterbronnen uit Hiërapolis (een naburige stad) naar de stad Laodicea voerde. Maar tegen de tijd dat het water de stad bereikte, was het noch heet, noch verfrissend, maar lauw. Onderweg zette dat water ook heel veel kalk af. Het resultaat is wel schitterend: een helling met sneeuwwitte rotsen, allemaal door de kalk. De plaats heet nu Pamukkale. In 2012 was ik daar samen met een groep gemeenteleden, toen wij de Bijbelsereis hielden naar Turkije.

Pamukkale Pamukkale2

Warme bronnen van Hiërapolis (de noorderburen) waren vermaard om hun heilzame werking en het koele water van Kolosse (de zuiderburen) was zuiver, verfrissend en drinkbaar. Maar het water in Laodicea was lauw. Niet te drinken! Vergelijk maar met frisdrank die heel lang onder de hete zon lag. Kunt u dat drinken? De gemeente in Laodicea was net zo ongenietbaar geworden als het lauwe water dat de stad binnenkwam.eid, daar kan Ik absoluut niet tégen!’ zegt Jezus. Vers 15: ‘Ik weet wat u doet, hoe u niet koud bent en niet warm. Was u maar koud of warm! Maar nu u lauw bent in plaats van warm of koud, zal Ik u uitspuwen.’

Waar merken we dat aan, die lauwheid van de gemeente in Laodicea? Vers 17: ‘U zegt dat u rijk bent, dat u alles hebt wat u wilt en niets meer nodig hebt...’ Dat is dus de houding! ‘Ik ben rijk! Ik heb van alles genoeg!’ Dat is nu de zelf-genoeg-zaamheid (anders dan dankbaarheid). Laodicea was trouwens ook een heel rijke stad. In het jaar 60 na Christus was er een aardbeving geweest, die de stad grotendeels verwoest had, maar de inwoners van Laodicea hadden géén beroep gedaan op de senaat van Rome om subsidie te krijgen voor de wederopbouw. Nee, het was niet nodig. Want Laodicea was schatrijk, een centrum van handel en ook van kledingindustrie (bekend met hun zwarte wol). In Laodicea was ook een medische school, zeg maar het LUMC, het Laodicees Universitair Medisch Centrum. Ze hadden daar een heel goede zalf ontwikkeld voor een veel voorkomende oogziekte.
De gemeente in Laodicea was vol van zichzelf, want ze hadden alles wat hun hart begeerde. En als je vol zit van jezelf, ja, dan is er voor Jezus geen plaats meer. Jezus wordt dan buiten de deur gehouden.

De situatie in Laodicea doet denken aan de legende van koning Midas. Kent u dat? Vanwege zijn vriendelijke daden jegens de goden, werd de wens van koning Midas vervuld. Alles wat hij zou aanraken, zou veranderd worden in goud. Hij was zo blij. Als u hem was, wat zou u dan allereerst aanraken? Een tijd lang had hij geluk. Maar toen zelfs zijn eten in goud veranderde, zag hij dat hij zou verhongeren te midden van overvloed. Zijn dochter heeft hij ook aangeraakt en zij veranderde in goud. Uiteindelijk smeekte hij om die vloek weg te nemen. Vloek

De bekende Engelse theoloog John Stott schreef een prachtig boek over deze zeven brieven in Openbaring 2 en 3, getiteld ‘Hoe denkt Christus over Zijn gemeente?’ Over deze brief aan Laodicea schrijft hij: ‘Misschien is géén van de zeven brieven in Openbaring zó van toepassing op de kerk van het westen, de kerk in onze tijd, als deze brief!’ Rijk en aan niets gebrek. En wat is er belangrijk? Kleding, allerlei uiterlijkheden en de gezondheidszorg.

Behalve door welvaart of door zelfvoldaanheid, kan lauwheid ook veroorzaakt worden door de drukte van alle dag. De kleur van het geloof wordt een sleur. Laten we vandaag aan zelfreflectie doen. ‘Is mijn geloof zo gewoon geworden, een sleur, waar ik koud noch warm van word? Geen passie, geen heilig vuur, passief blijven. En ook als ik in de Bijbel lees of in de kerk een preek hoor: gaat het het ene oor in en het andere oor uit?’ Lauwheid heeft ook te maken met de manier waarop wij naar de wereld kijken. ‘Als ik mensen in nood zie, zoals de slachtoffers van de aardbeving in Turkije en Syrië, dóét het mij iets? Als mensen om mij heen Jezus nog niet kennen, heb ik een bewogen hart om te getuigen van Jezus, om voor hen te bidden? Of ben ik onverschillig geworden?’

Op een indringende manier ontmaskert de Heer Jezus in deze brief de christenen van Laodicea als lauwe christenen en zet hen te kijk in hun armoede, blindheid en naaktheid.

‘Ik zal je uit Mijn mond spugen,’ zegt Jezus, ‘als je zo lauw blijft.’ Je proeft in die woorden van de Here Jezus de boosheid, maar ook de liefde. Want Hij ziet hoe het fout gaat. Hij ziet hoe die mensen in Laodicea wegdrijven van Hem. Hij ziet hoe ze hoe ze hun eigen ondergang tegemoet gaan en daarom roept Hij het uit in vers 19: ‘Iedereen die Ik liefheb wijs Ik terecht en bestraf Ik. Zet u dus volledig in en kom tot inkeer’. ‘Keer om! Kom terug naar Mij!’

En meteen daarna komt dat heel bijzondere vers 20: ‘Ik sta voor de deur en klop aan...’ . Die gemeente in Laodicea, die heeft haar Heer naar buiten gewerkt. Dat is aangrijpend, als je daarbij stilstaat. Jezus staat buiten! En toch, Hij gaat niet weg. Nee, Hij klopt aan!

Deze tekst is één van de mooiste teksten in de Bijbel. Het is een persoonlijke uitnodiging. Jezus schrijft een brief aan een hele gemeente, maar het antwoord vraagt Hij persoonlijk. Ook aan een ieder van ons.

In 1854 schilderde William-Holman Hunt zijn beroemde schilderij ‘Christ, Light of the World’ (Christus, Licht van de wereld). Daarop is Jezus afgebeeld die een lantaarn vasthoudt en bij een huis aanklopt. Het opvallende van dit schilderij is dat de deur geen handvat heeft aan de buitenkant. William-Holman Hunt heeft Openbaring 3:20 echt goed begrepen.

Hunt

Jezus klopt aan de deur van de gemeente in Laodicea. En Hij klopt ook nog steeds aan de deur van mensenharten. De deur moet wel van binnenuit worden opengedaan. De sleutel zit aan de binnenkant. Christus roept. Hij klopt op de deur, maar Hij breekt de deur niet open. Hij is geen inbreker en Hij forceert de toegang niet. Zijn liefdevolle roepstem klinkt. Hij verlangt ernaar om binnengelaten te worden. Hij belooft in persoonlijke, intieme gemeenschap met ons te treden als we Hem binnenlaten. Maar we moeten de deur zelf opendoen. Zijn liefde vraagt wederliefde. Gedwongen liefde is geen liefde.

Het is heel ontroerend, dat deze beeldspraak, van de man die aanklopt, ontleend is aan het Hooglied, hét grote liefdeslied in de Bijbel. Juist in deze strenge brief aan Laodicea grijpt Jezus terug op de woorden van het Hooglied. Hooglied 5:2, daar zegt de bruid: ‘Ik sliep, maar mijn hart was wakker. Hoor! Mijn lief klopt aan! ‘Doe open, zusje, mijn vriendin, mijn duif, mijn allermooiste. Mijn hoofd is nat van de dauw, mijn lokken vochtig van de nacht.’ Maar wat gebeurt er? De bruid heeft allerlei bezwaren: ze heeft zich al gewassen, ze heeft haar pyama al aan. En als ze dan tóch naar de deur gaat, dan is hij weg: haar liefste…

Iemand staat voor de deur ... van onze gemeente ... van onze harten ... van u, jou en mij en klopt aan. Hij is geen vreemde. Nee. Het is Jezus, de Geliefde, de bruidegom die Zijn glorieuze hemelshuis verliet om de mensen te zoeken, die alle lijden en gebrokenheid van de mensheid heeft gedragen, die Zijn leven heeft gegeven aan het kruis als offer voor de zonden van de wereld, die opgestaan is uit de dood om ons eeuwig leven te geven. Hij deed dat alles uit liefde ...voor u, voor jou en voor mij.

‘...Als iemand mijn stem hoort en de deur opent, zal Ik binnenkomen, en we zullen samen eten....’ Wat een belofte geeft Jezus ons. Samen aan tafel. Samen eten. Dat betekent: ervaren dat je met elkaar verbonden bent. Dat is de diepste gemeenschap die er bestaat. ‘...Ik met hem en hij met Mij.’ Tweerichtingsverkeer. Echte gemeenschap.

Geliefde gemeente. Jezus, de Geliefde staat voor de deur en klopt aan. Doe de deur vandaag open. Stel het niet uit. Doe de deur open, nu er nog tijd is.

Amen.