Handelingen 20:31-38

Geliefde gemeente van de Heer,
Veertigdagentijd op weg naar Pasen is vanaf afgelopen woensdag begonnen. Het is een periode van intensief bidden, Bijbel lezen, reflectie, voor velen ook vasten en aandacht voor hen die in nood verkeren. Het geeft ons ook de gelegenheid zich voor te bereiden op Pasen door gewetensvol en oprecht na te denken over het lijden en sterven van Jezus en hoe onze relatie op dit moment is met God, met ons gezin, familie, gemeenschap en vrienden.

Onze lezing gaat over de afscheidstoespraak van apostel Paulus voor de oudsten uit Efeze waarin zijn passie klinkt voor het ‘evangelie van Gods genade’ door. Gods genade is zichtbaar en tastbaar: het besef dat er veel door God wordt gegeven en vandaaruit leren geven, delen, andere mensen helpen en steunen. Paulus ontvangt het leven van de Heer en hij mag leven uit genade, vergeving en kansen om apostel van het evangelie te worden.

Hij blik terug op wat hij dag en nacht gedurende drie jaar, onverbrekelijk om hen advies te geven tot tranen toe. Hij heeft in het geven een voorbeeld gegeven. Hij heeft vermogen om zelf de kost te verdienen en van niemand wat te verlangen. Wie is hij dat hij zo begaan is in het geven voor de zwakken en voor het evangelie van Christus. Daarom zegt hij: ‘In alles heb ik u getoond dat u de zwakken zo, door hard te werken, moet steunen, indachtig de woorden van de Heer Jezus, die immers gezegd heeft: ‘Geven maakt gelukkiger dan ontvangen’(Hand 20:35). In de evangeliën wordt nergens genoemd dat Jezus dit had gezegd, maar de waarheid van deze verklaring is krachtig en het is erg belangrijk dat Paulus deze kennis aan ons meedeelde.

Broeders en zusters,
Paulus zegt: ‘Geven maakt gelukkiger dan ontvangen’. Hoe leest u deze tekst? Als we zo maar de woorden horen of lezen, zouden we kunnen denken dat geven iets goeds is en ontvangen is iets slechts. Maar dat is denk ik niet de bedoeling van deze tekst.

Vele commentaren zeggen: We zijn gelukkig als we ontvangen maar we zullen gelukkiger zijn als we geven. En dit is de kern van het christelijk geloof en het gaat namelijk over een God die Zichzelf geeft, over een God die eindeloos doorgaat met geven, over een God die zichzelf in Jezus weggeeft aan de wereld, over Jezus die zijn leven geeft aan een kruis om verzoening tussen mens en God te brengen. Jezus zegt dit ook over zichzelf: ‘zoals Ik me heb gegeven’. Niemand heeft mijn leven gegrepen, ik heb het gegeven voor de schapen’. God geeft, dat is Zijn karakter. God is voorgegaan in het geven, opdat wij kunnen ontvangen. Voor de christenen, wij geven omdat Christus ons het leven heeft gegeven en ons in staat maakt om te geven. Dus het ontvangen gaat vooraf aan het geven. Zodat wij ook liefdevol, vrijgevig, hulpvaardig, goedgunstig, vriendelijk, trouw, gunnend kunnen zijn.

Wie zijn zwakken in de Bijbel? Dat zijn de armen, weduwe, weduwnaar, ouderen, kinderen en vreemdelingen. We moeten niet profiteren van de zwakken, maar juist ons voor hen inzetten. Hoe gemakkelijk willen we ons alleen voor mensen inzetten waaraan we zelf plezier beleven of vanwege het voordeel dat het ons oplevert. Dan lijken we niet op de Heer Jezus en Paulus wilt juist dat we voor de zwakken opkomen net als wat Jezus deed.

Het is dus niet alleen maar een morele aansporing, of een bevel wat zomaar naar ons toekomt. Deze tekst zet ons opnieuw aan om na te denken over ons geven als een ouder, vader of moeder, als kind, als broer of zus, als gemeentelid, als collega, als student, als werknemer. Want de neiging tot geven en ontvangen is geworteld in de diepten van het menselijk hart: ieder persoon is zich bewust van een wens om met anderen in contact te treden en iedereen vindt voldoening in een vrije zelfgeven aan anderen. Christelijke geven is geven vanuit Christus, geven zonder iets terug te verwachten. En niet geven zoals Farizeeën die geven uit andere belangen, verdiensten, eer of aanzien. Denk aan het gebed van een Farizeeër in het openbaar.

Wederkerig geven en ontvangen tekent zich af als een balans in de betekenis van een ouderwetse weegschaal.
Saling memberi dan menerima muncul sebagai keseimbangan dalam pengertian skala kuno.

Het gaat hier niet om wat er gegeven wordt maar dat er gegeven is. Het geven zelf is een daad. Dit is een belangrijke aandachtpunt in onze relatie. Wat gewicht geeft, is dat de ander bereid is bij te dragen aan de relatie met de ander. Het gaat dus niet om do ut es: ik geef omdat jij aan mij geeft. Of ik geef opdat jij mij dan weer zal geven. Geven is geen aanzet tot ruilhandel. We geven omdat we ons verhouden tot de relatie en daarmee investeren we naar vermogen in de relatie.

De Amerikaanse gezinstherapeut Boszormenyi-Nagy, de grondlegger van de gezinstherapie zei in het thema van geven en ontvangen dat elk kind recht heeft om liefde, aandacht en veiligheid te ontvangen want hij of zij is niet gevraagd om geboren te worden. Tegelijkertijd heeft elk kind van kleins af aan ook geleerd om te geven aan een ouder. Dit existentiële recht van geven is niet een psychologisch ontwikkelingsmoment maar als kwaliteit van het zijn. In feite is het voor een kind onmogelijk om niet te geven. Peuters dragen al bij door een dekentje over de vader of moeder te leggen die moe thuiskomt. Nagy vraagt steeds weer aandacht van ouders voor de beschikbaarheid van het gevende kind door erkenning te geven. En dit is anders dan compliment geven. Erkenning duidt op gerechtig-zijn van het bestaan van het kind en tegelijkertijd als bijdrage aan zelfwaarde en zelfvertrouwen in de toekomst.

Een voorbeeld is: Je kind komt thuis van school en zei: ‘Kijk mam, dit heb ik gemaakt op school.’ Je werpt een blik op het knutselwerk van je kind, zegt dat je het prachtig vindt, en al snel ben je met je aandacht afgedwaald naar je to-do lijstje of naar je mobiele telefoon. Geen zorgen: even geen volle aandacht hebben overkomt de beste. Maar wat als je dit bijna niet of nooit kan geven?

Aandacht geven gaat over aanwezig zijn, dus niet gehaast, onoplettend of verstrooid. Dat je echt kijkt naar het kind, een band met het kind aan wil gaan en probeert te begrijpen wat het kind met zijn gedrag wil zeggen – en daar vervolgens naar handelt. Zo creëer je een veilige basis voor het kind.

Wanneer een kind zelden of nooit een erkennende reactie krijgt voor wat zijn/haar bijdrage, zal het willen doorgaan met inspanning te leveren om te geven en te zorgen, tot soms in extreme vormen. Het nooit genoeg kunnen doen, is een vorm van uitgebuit worden en gaat ten koste van zichzelf. Het kind blijft achter met een gevoel van schuldig zijn wat opnieuw motivatie wordt om nog meer te geven.

Bij volwassenwording kan dit ‘nooit genoeg’ een ongezond effect hebben in persoonlijke ontwikkeling. Wanneer daden van verantwoordelijkheid niet worden gezien en erkend, om wat voor soms goede reden dan ook, is dat een tekort op de balans van geven en nemen en ontstaat een wond. Het gebeurt dat zo’n wond elders bij onschuldige anderen wordt geëist of achterhaald. Daardoor is Genogram, familie geschiedenis is een tools om wat er gebeurt in het ouderlijk huis beter te begrijpen.

Broeders en zusters,
Terug naar Paulus. Hij heeft vanuit zijn hart gesproken tot hen die hij liefheeft in Efeze. Wat overblijft, is de daad bij het woord te voegen en hen aan God op te dragen en aan het Woord van Zijn genade. Paulus is een voorbeeld geweest als het gaat om geven en ontvangen. Zo zouden wij ook als voorgangers, ouderlingen, activisten voorbeeld geven in het geven en ontvangen want het gaat niet alleen om ons maar om de volgende generatie. Wat ze ontvangen geven ze het door.

Het christelijk geloof van geven en ontvangen, geven vanuit Christus is niet een set overtuigingen die je hebt, het is een weg om te gaan, met vallen en opstaan, een weg om te ervaren in het leven van elke dag, hoe je in de concrete situatie liefde, zorg en aandacht geeft en ontvangt in je eigen thuis situatie en in de gemeenschap. De vraag is, krijgt ieder de kans om te geven en te ontvangen en wordt het geven ook gezien, herkend en erkend door de ander of door mijzelf, door uzelf? Wat als het geven te veel wordt voor de ander?

Om de weg te gaan van ‘Geven maakt gelukkiger dan ontvangen’ is vertrouwen nodig. Alles begint bij vertrouwen de gevende liefde van God en dat vertrouwen maakt je vrij van binnenuit om opnieuw te leren geven en ontvangen. Juist in deze veertigdagentijd naar Pasen is goede gelegenheid om er over te hebben met elkaar. God zegene ons allen.

Amen