Matteüs 18:21-35

Broeders en zusters van Christus,
In deze Lijdenstijd van Jezus staan we stil bij een aantal thema’s die God ons, Zijn kinderen voorhoudt. In dat thema’s denken we na over onze relatie met God, onze relatie als man en vrouw, ouders en kinderen, broer en zus en als gemeenschap. Een van het thema heb ik vorige week er over gehad over balans tussen Geven en Ontvangen.

Vandaag wil ik samen met u nadenken over het thema ‘Vergeving als een weg naar herstel of helen’. Vergeving is de kern van het Christelijk geloof en de vraag die we ons kunnen stellen is wat is eigenlijk vergeving? Wat wilt Jezus aan ons allen zeggen uit Matteüs 18:21-35? Hoe weet ik dat ik de ander al vergeef? Deze tijd voor Pasen, als periode van bezinning, een goed moment om daarbij stil te staan.

De Canadese theoloog en therapeut Monbourguette, die zich in zijn praktijk veel heeft beziggehouden met problemen van mensen die door toedoen van anderen ernstig psychisch gekwetst zijn, stelt dat zij pas innerlijk kunnen genezen wanneer zij bereid zijn aan de vergeving in hun leven gestalte te geven. Hij schrijft: 'We kunnen pas vergeven wanneer we voldoende genezen zijn, maar we zijn pas volledig genezen wanneer we kunnen vergeven.

Deze woorden wordt prachtig geïllustreerd door het woord dat het Nieuwe Testament gebruikt voor vergeven: aphesis, dat letterlijk vertaald betekent: laten gaan. Het is dus degene laten gaan die jouw naar jouw beleving kwaad heeft berokkend, de negatieve emotionele gebondenheid aan hem of haar opgeven en je niet langer laten binden door gevoelens van haat of wrok. Laten wij kijken naar de Schrift over vergeving.

Mattheus 18:21-35 is een onderdeel van einde Matteus 17 vanaf vers 24, waar Jezus zijn leerlingen wilt leren over het Koninkrijk van God en de inhoud er van. In deze tekst gaat over onze vergeving is voorwaarde van Gods vergeving. Wat wil Jezus ons hier leren? Jezus Christus heeft een diep verlangen om ondanks de gebrokenheid in de gemeenschap (eerdere verzen 15-20) toch verder gaan. Daarop reageert Petrus vanuit de Joodse traditie met de vraag, hoe vaak en hoe ver moet je gaan om iemand te vergeven (vers 21)? De toon van Petrus hier is een moet en het lijkt alsof hij Jezus ook naar zijn maat wilt brengen vanuit de traditie; tot zevenmaal toe?

Maar het antwoord van Jezus gaat een heel andere kant op. ‘Niet tot zevenmaal toe’. Interessant om hier even een bijbel vers uit het boek Genesis 4:23-24 naast te leggen. Hier lezen we een lied van een zekere Lamech, een afstammeling van Kaïn, de moordenaar van Abel:
23 Lamech zei tegen zijn vrouwen:
‘Ada en Silla, hoor wat ik zeg!
Vrouwen van Lamech, luister naar mij!
Een man diemij verwondt, sla ik dood,
Zelfs een kind dat mij een striem toebrengt.
24 Kain wordt zevenmaal gewroken, Lamech zevenenzeventigmaal.’

Tot zover gaat de nooit ophoudende wraakzucht van deze Lamech en van alle andere Lamechs die deze wereld rijk is. Zevenenzeventig maal je wreken, dat is in de meest letterlijke zin van het woord een doodlopende weg. En daartegenover laat Jezus nu de nooit doodlopende weg van de vergevingsgezindheid zien. Niet zeven maal. Niet zevenenzeventig maal. Maar zeventig maal zeven maal. En we voelen direct aan dat het hier niet om een aftelsysteem gaat, maar om een hartsgesteldheid. Jezus roept ons om vele malen vaker te vergeven dan waartoe we als mensen uit onszelf maximaal bereid zijn.

Petrus wil tellen en eerlijk gezegd doen we ook hetzelfde. Denk maar aan wat men vaak zegt: ‘als je dat nog een keer doet dan weet je wat ik ga doen….). Vergeven heeft niet met tellen te maken maar met het hart. Vergeven is iets wat thuis hoort in dat totaal andere koninkrijk dat Jezus op aarde is komen brengen en waar zijn verkondiging mee is begonnen: ‘Kom tot inkeer, want het koninkrijk van de hemel is nabij!’ (Matteüs 4:17). Een vergevingsgezind hart hoort bij de nieuwe schepping van het koninkrijk dat met Jezus is gekomen.

Jezus legt dit verder uit in de volgende verzen over een koning die afrekening wilde houden met zijn dienaren(Matt.18:23-35). Aan een dienaar werd de kolossale som van tienduizend talenten kwijtgescholden, zonder enige voorwaarde of verplichting. Maar deze liet zijn mededienaren om honderd schellingen gevangen zetten.

Wanneer de koning hiervan hoort, wordt hij woedend. In de reactie van de koning vinden we het punt dat Jezus wilde maken (vs. 33): “Had jij dan geen medelijden moeten hebben met je mededienaar, zoals ik medelijden had met jou?”. Met andere woorden: God heeft jouw vergeven, dat zou je toch ook moeten doen bij anderen?

Jezus leert Zijn discipelen het ook in het gebed Onze Vader dat wij elke keer uitspreken: ‘Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij vergeven onze schuldenaren (Matt.6:12, NBG 51). NBV 21 zegt: ‘Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij vergeven wie ons iets schuldig is.

Er staat in dit gebed niet, dat als God je vergeeft, dat jij dán ook je broeder of zuster moet vergeven. Er staat eerder het omgekeerde. Het wordt in vers 12b verondersteld, het vormt het uitgangspunt van vers 12a dát wij elkaar vergeven. En daarom vragen we God om ons ook te vergeven! ‘Dat wij elkaar vergeven’ wordt hier bijna als een argument gebruikt, om God over te halen om ons te vergeven!

In die verzen wijdt Jezus uit over de verhouding tussen Gods vergeving en wij die elkaar vergeven. Elkaar vergeving is zo belangrijk dat Jezus in de verzen 14 en 15 nog een keer zegt: (14) ‘Want als jullie anderen hun misstappen vergeven, zal jullie hemelse Vader ook jullie vergeven. (15) Maar als je anderen niet vergeeft, zal jullie Vader je misstappen evenmin vergeven. Dit komt overeen met vers 35 van onze lezing van vandaag.

Broeders en zusters,
Jezus wil zeggen dat we met twee maten moeten meten, ieder van ons is beurtelings ‘zelf’ en ‘de ander’! De ene keer vraag je vergeving en de andere keer ontvang je vergeving. Jezus nodigt ons hier uit in de stroom van vergeving te blijven staan: vergeving ontvangen voor alles waarmee wij anderen pijn deden en vergeving geven aan hen die ons pijnlijke wonden hebben toegebracht. Dat is geen gemakkelijke weg. Dat laat Jezus zelf zien en ervaren als hij, terwijl hij onterecht en gemarteld aan het kruis hangt, roept: ‘Vader vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen’ (Luk, 23:34). Jezus, de bron van Liefde, weigert ‘terug te betalen’ en absorbeert het kwaad aan het kruis.

Broeders en zusters,
Vergeving ontvangen en vergeving schenken kent twee aspecten.
1. De waarheid onder ogen zien en de pijn toelaten (treuren).
Het kwaad in deze wereld is ontzettend destructief en we hoeven dat niet te bagatelliseren of te negeren. Voordat we vergeven is het dan ook belangrijk dat we deze waarheid onder ogen zien en de pijn en de boosheid ook voelen en er ruimte aan geven. Er is, wanneer ons kwaad wordt aangedaan, sprake van verlies: door wat anderen ons aandeden, zijn vaak definitief mogelijkheden van ons afgepakt.

2. Vergeving uitspreken of vragen en compassie tonen
Vergeving is een geschenk waar de ander geen recht op heeft. Kunnen vergeven is eveneens een geschenk. Het is in je maar niet van je. Vergeving schenken is noodzakelijk om van God vergeving te ontvangen. Wat betekent dat? Als wij ons hart in bitterheid sluiten voor een ander, sluiten we het tegelijkertijd ook voor Gods liefde en vergeving. We hebben maar één hart. God de Vader heeft alle begrip voor onze worsteling om de ander te vergeven, maar juist vanuit zijn liefde moedigt hij ons aan onze bitterheid, woede en wrok los te laten.

‘Wanneer vergeven wij anderen?’
‘Wij vergeven anderen wanneer wij strijden tegen alle wraakzuchtige gedachten en onze vijanden het niet betaald willen zetten, maar hen het goede toewensen, verdriet hebben om tegenslagen in hun leven, voor hen bidden, zoeken naar verzoening en bij elke gelegenheid laten zien dat we bereid zijn hen te helpen of te bemoedigen.’ (Thomas Watson, puritein uit het 17e eeuwse Engeland).

Dat is vergeven. Vergeven is dus niet: doen alsof het niet gebeurd is, er maar niet meer aan denken, het wegstoppen, geen negatieve gevoelens meer ervaren. Vergeven is veel actiever (en neem opnieuw degene in gedachten die tegen u gezondigd heeft, door iets onjuist over je te vertellen, door over je te roddelen, door het niet nakomen van afspraken, door harde kritiek die geuit is, door manipulatie), vergeven is:
- dat je vecht tegen wraakgevoelens (Romeinen 12:9);
- dat je geen kwaad met kwaad vergeldt (1 Thessalonicenzen 5:15);
- dat je de ander het goede toewenst (Lucas 6:28);
- dat je verdrietig bent om tegenslagen die de ander ervaart (Spreuken 24:17);
- dat je bidt voor zijn of haar welzijn (Matteüs 5:44);
- dat je verzoening zoekt voor zover het van jou afhangt (Romeinen 12:18);
- dat je te hulp komt als die ander het moeilijk heeft (Exodus 23:4).

Broeders en zusters,
We kunnen deze dingen niet met onze eigenkracht doen. We hebben daarom de heilige Geest nodig.
Soms doet iemand ons zoveel pijn dat we verbitterd raken. Het voelt alsof we niet kunnen vergeven omdat het te pijnlijk is. Maar de enige manier om innerlijke genezing te krijgen is door de deur van vergeving. Er is geen andere manier, alternatieve of directe manier. Of je het nu leuk vindt of niet, gemakkelijk of niet, of je het wil of niet, er is maar één manier om te herstellen, namelijk door vergeving. Dit is wat de Heer ons leert, vergeeft en doet goed aan degenen die jou kwaad doen. Vergeven, vergeven en nog eens vergeven is wat de Heer Jezus leerde.

Het betekent niet dat de persoon die iets verkeerd heeft gedaan vrij is van zijn schuld. De schuld blijft en God zegt ook, wraak is Mijn recht. Maar we leren inzien dat de persoon meer is dan allen zijn schulden. Hij is ook een gewoon mens zoals u, jij en ik die veel tekortkomingen hebben.

Vraag daarom om de kracht en het vermogen om te vergeven als we dat niet kunnen. Blijf niet in een slachtoffer rol. Want vergeving is zeer belangrijk om ons leven en onze relatie met God en elkaar te herstellen en genezing te brengen voor de bittere wortels in ons hart. God zegene ons allen.

Amen.