Lucas 20:9-19
Geliefde gemeente. Onlangs zag ik een film op Youtube. Het ging over hoe mensen in Yoboi dorp, in Jayapura, Papua sago bewerkten. Het basisvoedsel in Papua is geen rijst, maar sago. Een sago boom wordt gekapt en vandaaruit wordt papeda (sagomeel) gemaakt. Het bezinksel wordt gebruikt als compost. De bladeren van de sagoboom worden gebruikt als dak van een huis. Verder laat men gedurende twee maanden een gedeelte van de sagoboom achter, zodat sagorupsen zich kunnen vermenigvuldigen. De sagorups wordt meestal als sate gegeten en is rijk aan proteïnen. Heeft iemand ooit sagorups gegeten? Waar ik vooral van onder de indruk ben is hoe de mensen in Papua omgaan met die sago boom. Voordat een sago boom wordt gekapt, vragen ze toestemming aan het stamhoofd. Nadat een sago boom wordt gekapt, planten ze weer een nieuwe sago boom, want een sago boom heeft 10 jaar nodig om te groeien. De mensen in Papua zien het sago woud als geschenk van God, als een moeder die hen voorziet in wat ze nodig hebben. Bijzonder om te zien hoe een traditonele stam harmonieus omgaat met de natuur, de schepping.
In Lucas 20 vertelt Jezus het verhaal van een man die een wijngaard plant. Dat kost veel moeite, zeker in een land als Israël. Je moet stenen weghalen, je moet de grond goed bewerken, je moet zorgen voor goede druivenplantjes en die goed water geven, je moet een muur bouwen, je moet een wijnpers aanleggen, noem maar op.
Die man doet zijn best. Dan moet hij naar het buitenland. Dus hij neemt een aantal wijnbouwers in dienst, pachters met wie hij een overeenkomst sluit. Een deel van de oogst mogen ze zelf houden, een deel moeten ze afstaan. En vervolgens gaat hij op reis. Als de tijd van de oogst voorbij is, stuurt hij een knecht op pad, om zijn deel van de opbrengst op te halen. Gewoon, volgens het contract. Maar de wijnbouwers weigerden dat en mishandelden die knecht. Het is bizar! Wat doet de heer van de wijngaard? Hij denkt: ‘Nou ja, dan stuur ik maar iemand anders. Misschien is er wat voorgevallen. Laat een andere knecht dan maar mijn deel gaan ophalen.’ Maar de tweede wordt afgeranseld. En hij wordt weggestuurd met lege handen. En een derde knecht: precies hetzelfde. Het eigendomsrecht van die heer wordt ontkend. Terwijl de eigenaar alle recht heeft om zijn deel van de oogst op te komen vragen, doen de wijnbouwers alsof ze niets met hem te maken hebben. In feite is dit diefstal. Ze beschouwen de wijngaard als hun eigendom, terwijl ze rentmeesters zijn.
Wat bedoelt Jezus met deze gelijkenis? In de Bijbel wordt Israël vergeleken met zo’n wijngaard, en God wordt vergeleken met de eigenaar. God heeft álles gedaan om voor Israël te zorgen. Hij heeft het volk bevrijd uit de Egyptische slavernij, en Hij heeft hen een land gegeven, dat overvloeit van melk en honing. Hij verwacht nu dat Zijn volk vrucht draagt, oftewel: dat ze leven zoals God het bedoeld heeft. Maar wat is de praktijk? Ze stellen God erg teleur. De wijngaard levert niets op! Er worden geen druiven aan de eigenaar overhandigd, geen wijn, niets! In Jesaja 5:7 klaagt God Zijn volk aan: ‘Israël is de wijngaard van de HEER van de hemelse machten, de gekoesterde planten zijn de inwoners van Juda. Hij verwachtte recht, maar oogstte onrecht, Hij zocht rechtsbetrachting, maar vond rechtsverkrachting.’
Als we nu teruggaan naar Lucas 20, dan herken je in de knechten die gestuurd worden de profeten. God stuurde Zijn boodschappers, Zijn profeten, maar de éne na de andere profeet werd geminacht, uitgescholden. Elia werd bedreigd, Jeremia werd in een put gegooid, en de profeet Zacharia werd gestenigd (zie II Kronieken 24). Het gaat hier dus over het volk Israël. Maar het gaat niet alléén over Israël. Israël staat in de Bijbel altijd model voor de hele mensheid. Aan de manier waarop God met Israël omgaat, laat Hij zien hoe hij met de ménsheid omgaat. God had Israël bedoeld als een soort modelboerderij, waar iedereen kon komen kijken: ‘Kijk, dat is wat God voor ogen heeft met het leven van mensen!’ Zo had het moeten zijn! Die wijnbouwers in het verhaal van Jezus, die staan voor Israël, maar ook voor de mensheid. God heeft ons deze wereld gegeven, zo’n prachtige schepping! De wereld is als die wijngaard van de Heer. En wij zijn als die wijnbouwers.
In Genesis 1 lezen we: ‘God schiep de mens als Zijn evenbeeld... Hij zegende hen en zei tegen hen: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk, bevolk de aarde en breng haar onder je gezag: heers over de vissen van de zee, over de vogels van de hemel en over alle dieren die op de aarde rondkruipen.’ ... God zag alles wat Hij had gemaakt: het was zeer goed.’
Hier wordt duidelijk dat God de mens op de aarde heeft geplaatst als rentmeester over de schepping. Zoals een rentmeester zorg draagt voor het land van zijn heer, zo heeft de mens de taak om Gods schepping zorgvuldig te beheren.
Het begrip rentmeesterschap houdt drie dingen in:
1. Een rentmeester is geen eigenaar, maar tijdelijk belast met het beheer van het eigendom van zijn heer. Wij hebben de aarde in bruikleen gekregen. Wij moeten er zo goed mogelijk voor zorgen. Rentmeesterschap over de aarde betekent de aarde bewerken en erover waken. En als we geroepen worden erover te ‘heersen’ (Gen. 1:28, Psalm 8:7), dan is dat volgens Bijbelse termen per definitie een dienend heersen, een in beheer nemen om tot bloei te brengen en tot zijn recht te laten komen.
2. Een rentmeester is verantwoording schuldig aan diegene in wiens dienst hij staat. Hij werkt in opdracht en volgens richtlijnen die hem gegeven zijn. Hij kan maar niet alles doen wat hij wil.
3. In de derde plaats wordt in de bijbel benadrukt dat de dag waarop rekenschap moet worden afgelegd onverwacht kan komen. We moeten altijd bereid zijn om verantwoording af te leggen aan God, de eigenaar van deze aarde.
Merkt u het op, dat de roeping van rentmeesterschap onlosmakelijk verbonden is met de Bijbelse gegevens dat de mens geschapen is naar Gods evenbeeld. Wij zijn beelddragers van God. Zoals God omgaat met de schepping, zo moeten we ook omgaan met de schepping. Hoe gaat God om met Zijn schepping? God houdt van Zijn schepping. En Hij blijft voor Zijn schepping zorgen, ook de planten, de dieren, de natuur. Psalm 36:6-7 bezingt het: ‘HEER, hoog als de hemel is uw liefde, tot in de wolken reikt uw trouw... U, HEER, bent de redder van mens en dier.’ Gods naam zal geëerd worden wanneer de mensen, Gods beeldragers omgaan met deze wereld zoals God dat doet: met liefde, trouw en zorg.
God heeft deze wereld in onze handen gelegd, om ín deze wereld en met deze wereld Hem te dienen. Maar wat hebben wij mensen ervan gemaakt? We hebben de wereld naar onszelf toe getrokken, en we zijn op zóveel manieren bezig om de aarde uit te buiten, dat de schade onherstelbaar is. Denk bijvoorbeeld aan het tropisch regenwoud dat wordt gekapt, privejets die nu veel meer vliegen dan voor corona, plastic wordt gedumpt in de rivieren en komt zo terecht in de oceanen. Elk jaar komt minimaal 11 miljard kilo plastic via het land in onze oceanen terecht. Deze gelijkenis klaagt ons aan! Jezus Zelf kijkt ons aan, en Hij vraagt: ‘Hoe ga jij om met de wijngaard, met de schepping die aan jouw hoede is toevertrouwd?’ Deze gelijkenis roept ons op om onze schuld te erkennen en te belijden. Dat we onderdeel zijn van een zondig systeem. Dat we meedoen aan een zondige manier van leven, een manier van leven die de aarde uitput en die niet zo kan doorgaan.
Wat doet de heer van de wijngaard in onze gelijkenis? Hoe reageert hij op dat afschuwelijke gedrag van de wijnbouwers? Hij stuurt zijn eigen zoon. Maar wat gebeurt er? Die zoon wordt gedood. Zo hangt Jezus op Golgotha, omdat wij als mensen de aarde naar onszelf toehalen, en God als Eigenaar ontkennen. Wij zijn die wijnbouwers! Door onze zonden sterft Jezus aan het kruis.
De zoon is als een steen die weggegooid is door een stel bouwvakkers. Die steen is ook gevaarlijk: hij kan je verpletteren. Maar diezelfde steen wordt door God gemaakt tot een hoeksteen, waar een heel gebouw op rust. Jezus’ dood aan het kruis opent een weg naar nieuw leven, eeuwig leven, waar de gebroken relatie hersteld is: tussen de mensen en God, tussen de mensen onderling en tussen de mensen en de schepping. Door Zijn Heilige Geest wil God ons leven vernieuwen, dat wij opstaan in een nieuw bestaan. Een nieuwe manier van denken, een nieuwe manier van leven, en dus ook: een nieuwe manier van omgaan met de schepping.
Hoe doen we dit in praktijk? In het boekje ‘Bijbel en duurzaamheid’ van het Nederlands Bijbelgenootschap, vinden we allerlei inspiratie voor een groene levensstijl.
Hierbij noem ik tien groene uitdagingen voor een duurzame week:
1. Eet de komende week drie keer vegetarisch.
2. Wil je ergens naar toe gaan? Ga niet met de auto. Pak de fiets of ga wandelen.
3. Leef ‘consuminderen’ (minder consumeren), d.w.z. ‘genieten van genoeg’. Heb je iets nodig? Koop het tweedehands.
4. Zet een kookwekker in de badkamer en douche maximaal vijf minuten.
5. Raap een halfuur lang zwerfvuil in je straat of in de dichtstbijzijnde speeltuin.
6. Eten over? Gooi het niet weg, maar bewaar het in de koelkast of vries het in voor 'restjesdag'.
7. Hang de was op de waslijn, en doe hem niet in de droger.
8. Vul de winkelmand in de supermarkt plasticvrij.
9. Zet de hele week de thermostaat één graad lager dan je gewend bent.
(energiezuinig).
10. Ga naar het strand, het bos, of naar de kinderboerderij en geniet van de natuur!
Welke van deze uitdagingen vindt u het moeilijkste? Zullen we elkaar deze week hiermee uitdagen? En welke uitdaging kunnen we toepassen in onze kerk? Afval scheiden? Minder gebruikmaken van plastic beker?
Rentmeesterschap over Gods schepping houdt ook in dat we niet alleen denken aan onszelf, aan hier en nu, maar ook denken aan de volgende generatie. Dat we de aarde beter achterlaten voor de volgende generatie en de generaties die volgen, dan toen we hier kwamen! Treffend zegt de reformator Johannes Calvijn hierover: ‘Dat Adam hier aangesteld wordt om de hof van Eden te bewerken en onderhouden, betekent voor ons dat we zó omgaan met de grond die ons is toevertrouwd dat we die in goede staat doorgeven aan ons nageslacht. Want ieder moet bedenken ‘dat hij over alles wat hij bezit’, de rentmeester van God is’.
Geliefde gemeente. Laten we samen als kerk getuigen zijn van Gods genezing en heling in de relatie met de schepping, zoals het jaarthema van GKIN 2023. Laten we duurzaam leven op alle terreinen omwille van Zijn Koninkrijk. Laten we goede rentmeesters zijn over Gods schepping, zodat de Heer van de wijngaard ons zal treffen met vruchten die Hem toebehoren.
Amen.